ik ben niet goed met titels
Mijn klamme rug schuurt tegen de jaren oude maar nog steeds krachtige boom en zijn gebarsten droge schors waar ik tegenaan ben gaan zitten.
De glinsterende regendruppels van de verkoelende regenbui liggen als parels op mijn krullende haren en ik ruik de geur van moeder aarde, een geschenk.
Mijn ogen volgen een paar bladeren die verdwaald zijn en zachtjes zweven op de wind. Het heeft iets magisch, het is magie. Als dit geen magie is dan heeft het woord voor mij geen enkele betekenis.
Ik staar naar het hoopje zand dat in mijn beide handen ligt en ik voel hoe het tussen mijn vingers door ontsnapt om zich vervolgens weer bij de rest te voegen.
Misschien blijft het er jaren, decennia's zelfs eeuwen liggen. Misschien ook niet.
Dit keer verdwalen mijn gedachten, ze zijn opzoek naar jou en ik weet dat ik niet kan proberen ze tegen te houden, dus doe ik dat ook niet.
Ze vinden je zoals ze je altijd al gevonden hebben en weer word ik overspoelt door de felle pijnscheuten.
Ik probeer te zwemmenook al weet ik dat het geen zin heeft en dat ik zal zinken, om vervolgens verzwolgen te worden door herinneringen die vervagen.
Ooit kende ik je gezicht zelfs beter dan het mijne. Iedere lijn, elk haartje, alle stukjes met net iets teveel pigment. Ik kon het zo beschrijven.
Nu is er bijna niets van over, het valt als een puzzel uit elkaar. Ik probeer me aan de momenten samen vast te grijpen ook al heb ik bij voorbaat al verloren omdat ik weet dat ze niet zullen blijven.
Ik kan je nog vertellenn hoe mijn lippen precies pasten in het kuiltje bij je sleutelbeen, maar hoe voelde het ook alweer?
In je armen, je warme armen terwijl onze harten hetzelfde ritme aannamen en ze met elkaar versmolten.
Ik zie nog steeds je ogen voor me die me blijven uitdagen om je het hemd van je lijf te vragen.
Het blijft vervagen totdat alles verdwijnt in het zwarte niets, de vergetelheid.
In mijn ogen prikken nog steeds de hete, zoute tranen en in mijn hoofd gonst nog steeds je naam, maar ook dat alles zal vergaan.
Mijn lichaam verlangt nog steeds naar dat van jou en het spijt me. Het spijt me echt, oprecht dat ik je liet lopen. Ik haat je omdat je zomaar ging, omdat je beloofd had terug te komen maar je kwam niet.
Hier ben ik blijven zitten, hangen, liggen onder deze sterke boom. Ik kan niet, gewoon niet opstaan om te lopen zoals jij weg liep.
Je bent zo ver weg van mij, zo dichtbij.
Ik open opnieuw mijn ogen en voel me herboren. De nacht treed al in, de maan duwt de zon voorzichtig opzij. Ik had je gevonden en ben je verloren maar jij leeft altijd voort in mij..
libertate, vrouw, 32 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende