Mijn kamertje.
Nogsteeds superblij mee, maar naarmate ik langer in het huis woon besef ik ook hoeveel geluk ik gewoon heb gehad. Ik zit op de eerste verdieping, mij de douche.
Mensen op de begane grond delen hun wc nu met de bouwvakkers, hebben teringoverlast van alles en aan de straatkant koekeloert iedereen naar binnen. Wanneer mensen thuiskomen van het uitgaan en de deur dichtsmijten worden zij daar wakker van.
Mensen op de tweede verdieping worden knettergek van de wasmachine en de droger die constant staan te ronken en brommen. Met zijn 8en in een huis en dan een wasmachine en droger, tja, die draait constant. En dan heb je altijd van die aso's die hem lekker om 12 uur 's nachts aanzetten.
Huisgenoten op de begane grond en 2de verdieping moeten altijd een trap op/af om bij de douchte te komen. Sjouwen altijd al hun kleren mee en om zich in de natte en kleffe omgeving dan weer in hun kleding te proppen.
Huisgenoten op de begane grond hebben een tuin (gedeeld) en de rest moet het doen met een 12 vierkante meter balkon wat we binnekort dan met zijn 10 delen.
Ik heb mijn eigen balkon. Ik zit aan de zonkant.
Wow.
Dit had ik allemaal echt niet bedacht toen ik mijn kamer redelijk random uitzocht. Tuurlijk dat balkon en de zonzijde wist ik. Maar al deze kleine voordelen maken mijn leven hier toch echt wel een stuk aangenamer
.
Nieuwe verslaving: Citroenlimonade