Kistkalveren
Velles.
Het is half twaalf en ik loop richting het weiland van mijn paarden. Daarvoor moet ik langs een landbouwschuur van een van de plaatselijke boeren.
En ineens zie ik ze.
Rechts tegen de muur staan tien kleine hokjes. Hokjes ter grote van een hondenbench. De deur bestaat uit een traliewerkje met een V-vormige uitkeping erin. Voor de V hangt een ijzeren bakje.
Vier van die hokjes zijn bezet. Vier schattige roze neusjes steken uit de hokjes. Acht grote ogen staren me nieuwsgierig aan. Van die grote ogen met lange wimpers eraan. Acht oren zijn op mij gericht. Vijf witte, twee bruine en een gevlekte.
Ik kijk naar de kalfjes in hun te kleine hokjes. Dan kijk ik om me heen. Weiland. Weiland, weiland en nog eens weiland. En zeker in de winter staat de helft van die weilanden leeg.
Heel even moet ik de neiging onderdrukken om de hokjes open te zetten en de kalfjes los te laten. Het gaat mij niets aan wat die boer met zijn kalfjes doet. Ik eet toch ook kalf? Bovendien zouden die kalfjes zichzelf alleen maar in gevaar brengen als ik ze zou vrijlaten.
Maar toch… als ik naar die kleine schattige beestjes kijk springen de tranen me bijna in de ogen.
Ze zijn nog geen 3 maanden oud.
PrankDemon, vrouw, 39 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende