mijn blik staard oeverloos
zonder begin of eind.
De ogen zijn dof en glansloos,
zodat de geest wegkwijnt.
Snakkend naar lucht,
van uitputting verstijft.
Niet één kleine zucht,
die mij verder drijft.
Het loodzware juk moet ik zelf dragen,
ik durft het aan niemand vragen.
De wangen bleek en aderloos,
het gezicht als steen zo broos,
uitgehouwen zonder gevoel,
als ijs zo koel.
SSlayer, man, 34 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende