Mijn levensverhaal

Ik blijf mijn levensverhaal maar in mijn hoofd herhalen. Zodat ik weet wat echt is en wat niet.

Ik ben geboren. Toen ik drie jaar was toonde ik amper emotie. Ik was hangerig. De ene dokter zei dat ik iets in mijn maag had en heeft me daar pillen voor gegeven. De andere dokter zei weer dat het vanzelf over zou gaan. Niks hielp. Mijn ouders hebben me meegenomen naar een alternatieve dokter die zei dat ik een gat in mijn aura had. Hij heeft het gemaakt en dat hielp voor een tijd.

Toen ik op de basisschool zat gaf mijn moeder les op een andere school. Ik dacht dat ze meer van de kinderen uit haar klas hield dan van mij. De enige waar ik echt op kon rekenen was mijn oma. Zij snapte me. Ze wist hoe ze me moest kalmeren als ik boos of verdrietig was. Zij was de enige waarvan ik echt wist dat ze me begreep. Dat ik me niet aanstelde maar dit echt zo voelde.

In groep 6 overleed mijn eerste opa. Groep 7 mijn andere opa. Allebei aan kanker. Ik weet er niet zo veel meer van. Toen we in de zomervakantie van groep 7 naar 8 thuis kwamen bleek mijn oma in het ziekenhuis te liggen met kanker. Na weken chemo's en behandelingen leek het beter te gaan. Toen kregen we een tijdje later te horen dat de kanker verspreid was. We wisten dat ze dood zou gaan. Op een dag was ik bij mijn oma en ze vertelde me dat ik speciaal was. In een goede manier. Dat ik mezelf nooit gek moest vinden maar bijzonder. Dat ze van me hield en trots op me was. Dit moest ik voor altijd onthouden. Een paar weken later overleed ze.

Ik ging naar de middelbare school havo/vwo. De mensen in mijn klas vonden me een aansteller omdat ik altijd moest huilen. Ik deed zo mijn best om er bij te horen maar ze wilde me er gewoon niet hebben. Ik had een paar vrienden maar dat was niks bij de mensen die me pesten. Mijn mentor vond me wel bijzonder. Hij zei tegen mijn moeder hoe bijzonder ik was. Dat ik ondanks het pesten nog steeds in het goede van mensen geloofde. Ik geloofde er niks van dat hij dat vond. Ik was raar, ik hoorde er niet bij.

In de tweede klas was het pesten nog erger. Er was een groepje jongens die vonden dat ik raar liep. Mijn benen zijn niet even lang. Ze noemde me pinguïn en stookte iedereen tegen me op. De leider van dit groepje jongens beweerde dat ik hem leuk vond. Hij keek de hele les naar me en als ik een keertje terug keek zei die, ' zie je wel, zit ze weer naar me te kijken.' En de andere jongens vonden het leuk. Ze maakten er grapjes over. Ik snapte niet hoe iemand zoiets zou kunnen doen. Zo gemeen zijn. Iemand zo kwetsen. Ik geloofde dat er goede eigenschappen in hem zaten en ik snapte niet waarom hij die niet liet zien. Mijn beste vriendin begon hem leuk te vinden. Ik snapte niet hoe ze me zo iets kon aandoen.

In de zomervakantie gingen we naar Italië. Ik kreeg een vriendin op de camping en een relatie met haar broer. Ik voelde me leuk gevonden. Kreeg het gevoel dat er toch iets goeds in me kon zitten. Toen we weer naar huis gingen zag ik hem amper meer. Hij woonde verder weg. Ik begon hem af te stoten en het ging uit.

De derde klas begon beter. De mensen in de klas deden aardig tegen me. Ik kreeg vriendinnen op hockey. Ik kreeg een vriendje die bij me in de klas zat. Het ging goed met me tot een vriendin van hockey tegen me begon te vertellen dat haar vader haar pijn deed. Ik had geen goede relatie met mijn ouders. Zeker niet met mijn vader. Als we ook maar 10 minuten bij elkaar zaten hadden we ruzie. Hij wist hoe die me moest raken en deed dat ook. Hij snapte niet dat ik me niet aanstelde maar dat het me echt zo pijn deed. Dat is het punt waar ik begon met liegen. Ik wilde aandacht van vriendinnen. Dat ze me zouden zien staan. Ik vertelde ze dat mijn vader me sloeg. Na een tijdje begon ik mezelf pijn te doen. Ik haatte mezelf en vond dat ik het verdiende. Ik wilde de pijn niet voelen. Niet voelen dat niemand om me gaf. Na een tijdje is die vriendin die me vertelde dat haar vader der sloeg naar mijn moeder gegaan. Ze heeft verteld wat ik haar had gezegd en dat ik mijn polsen door wilde snijden. Mijn moeder was heel erg geschrokken en heeft me meegenomen naar centrum jeugd en gezin. Het werd al heel snel duidelijk dat dit niet genoeg voor me was. We zouden tot na de zomervakantie wachten met naar een nieuwe psycholoog gaan.

Deze zomervakantie is de ergste die ik heb meegemaakt. Ik deed mezelf pijn met alles wat ik kon vinden. Ik bleef dagen alleen in de tent omdat ik niet met mijn vader wilden zijn. We hadden nog steeds zo veel ruzie. Mijn moeder wilde naar huis gaan. Mijn vader zei dat hij me het huis uit zou schoppen als ik niet snel normaal deed. Mijn zusje was totaal overstuur. En mijn zus verstopte zich in de boeken die ze mee had.

Toen we thuis kwamen hebben we een psycholoog voor me gezocht. Ik was boos. Ik zei dat ik geen psycholoog nodig had maar mijn vader. Ik zei dat het zijn schuld was dat ik depressief was. Dat het zijn schuld was dat ik me pijn deed. We hebben gezinsgesprekken gehad die echt niet fijn waren. Ik zou het huis uit gezet worden en zelf zien te overleven. Na een tijdje gaf ik aan bij de psycholoog dat het me beter leek als ik dood zou gaan. Hij stuurde me door naar ggz Ermelo. Ik heb daar medicijnen en gesprekken gekregen. Na een tijdje ging het zo slecht dat ik het thuis echt niet meer redde. Ik zou naar de kliniek in ermelo kunnen. Dat werd op het laatste moment toch afgeraden (Ik ben er nu achter dat het kwam omdat een meisje zelfmoord had gepleegd.). Ik ben toen met mijn moeder een week weg geweest en me helemaal van de buitenwereld afgesloten. Daarna ging het iets beter.

Een paar weken later, begin mei, ging het weer slechter met me en ben ik toch naar de kliniek gegaan. In het begin voelde ik me er totaal niet thuis. Ik vertrouwde de begeleiding niet. De mensen die er zaten praatte niet tegen me. De meisjes die er zaten hadden overal open wonden en littekens op hun armen. Ik sneed mezelf ook maar lang niet zo erg als zij. Na een paar dagen kwam er een jongen op de afdeling. Hij was net zoals ik nieuw. Het was fijn om iemand te hebben die er hetzelfde in stond als ik. Ik werd vrienden met hem. Na een paar dagen probeerde hij me te zoenen. Ik vertelde dat aan een van de meisjes die er ook zat. Zij vertelde het weer aan de begeleiding omdat ik het niet wou. Toen de begeleiding aan me vroeg of hij me lastig viel zei ik dat dat niet zo was. Ik wilde mijn enige vriend in de kliniek niet kwijt en vertrouwde de begeleiding niet. Ik zou gaan verhuizen naar de open afdeling zodat ik mijn examens op school kon maken en daarna weer terug kon komen naar de kliniek. Twee dagen voor mijn examens vroeg mijn vriend in de kliniek of we een stukje zouden gaan wandelen. De begeleiding vroeg aan hem of hij dat wel een goed idee vond toen ik mijn jas en schoenen aan het pakken was. Hij zei dat het prima kon. Toen we in het bos liepen heeft hij aan me gezeten zonder dat ik dat wou. Ik zei dat hij moest stoppen maar hij luisterde niet. Toen die klaar was en me los liet ben ik terug naar de kliniek gerend en ben op mijn kamer gaan zitten. Ik wilde niet met de begeleiding praten. Hij was ondertussen ook terug gekomen op de kliniek en heeft het aan de begeleiding verteld. Hij heeft alleen het verhaal veranderd en gezegd dat ik mijn borsten had laten zien en het zelf wilde. De begeleiding vroeg aan me wat ik wou en ik zei dat ik dat ik naar huis wilde. Ik ben naar huis gegaan en heb me 100% geconcentreerd op mijn examens. Ik liet geen enkele andere gedachte toe in mijn hoofd.

Ik ben een tijd later toen hij weg was nog terug gegaan naar de kliniek. Er zat een meisje waar ik lol mee had. Ze was lief voor me en keek op een manier naar me die ik nooit bij een meisje had gezien. Ik had een vriend maar ik merkte dat ik voor der viel. Terwijl ik nooit zo iets voor meisjes heb gevoeld. Toen ze die avond vroeg of ze even op mijn kamer mocht komen liet ik haar binnen. Ze vroeg of ze iets heel geks mocht doen. Ik zei jahoor. Ze gaf me een kus op mijn mond. Toen ze me vroeg wat ik vond zei ik dat ik het niet wist. Ze liep meteen weg en was gekwetst. Ik kon er niet tegen om haar zo te zien en riep haar. Ze kwam terug en zoende me. Ik sprak haar daarna op Facebook. Ik kwam er na een tijdje achter dat mijn vriend ingelogd was op mijn Facebook. Hij wist dus alles wat er gebeurd was. Ik zei dat ik er spijt van had en het niet meer zou doen. Helaas gebeurde het wel nog een keer. Ik wilde hem nooit kwetsen en ik hield van hem maar ik had ook gevoelens voor haar.

Na een tijdje ging het toch uit tussen mijn vriend en mij. Ik kreeg te horen dat ik geslaagd was voor mijn examen en toegelaten voor mijn opleiding op de kunstacademie. Ik miste de aandacht van mijn vriend en heb veel jongens gezoend. Uiteindelijk ben ik naar huis gegaan omdat de kliniek niet meer op de goede manier voor me werkte.

Ik merk nu op dit moment dat mijn aanranding me veel meer heeft gedaan dan dat ik heb toegelaten. Ik heb alles weg gestopt. Nu komt het weer naar boven. Ik heb moeite met het vertrouwen van mensen. Ik denk dat iedereen slecht is. Ik weet niet hoe ik hiermee om moet gaan. Ik stoot al mijn vrienden af en vertrouw niemand meer.

Ik stop nu met schrijven omdat dit al te dichtbij komt en ik de feiten niet meer op een rij heb van deze gebeurtenissen.
15 jan 2015 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van ItsJustMe1
ItsJustMe1, vrouw, 27 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende