..-..Mijn Verhaal..-.. Suus
Suus werd wakker, langzaam wende haar ogen aan het felle ochtendlicht. Haar moeder schoof de gordijnen open.Shit, gauw mn armen onder de dekens, want ze had het weer gedaan, ze had gisteravond toen iedereen weg was weer met een scheermesje in haar arm zitten krassen en snijden.Buiten was het licht, het zonnetje schijnt, maar Suus voelt zich weer zo depri. Maar toch doet ze zich vrolijk voor. Ze wil geen aandacht trekken, ze wil niet anders zijn.ze dwaalt weer af met haar gedachten en denkt aan alles en nog wat.SUUS!! kom nou uit je bed, straks kom je nog te laat op school.nou dat zal mij wat interesseren of ik op tijd op school ben.Suus haat school.vreselijk. met veel tegenzin komt ze uit bed, vliegt gauw onder de douche, kleedt zich aan, neemt een hap brood en n slok thee.ze heeft toch geen honger. Vlug loopt ze naar de bus, en die haalt ze op het nippertje. In de bus dwalen haar gedachten weer af, ze sluit zich helemaal af van de hele wereld, haar discman staat aan en ze denkt aan van alles en nog wat. Dat ze vandaag weer geen zin heeft om iets te doen, dat ze zich weer zo raar voelt. Diep in gedachten verzonken word ze aangestoten door Isis, haar vriendin. Ze zitten niet bij elkaar op school, maar Isis woont een paar straten verder op. Ze praten wat en lachen wat. Als Suus op school komt rookt ze rustig een sigaretje. weer een dag. Ze heeft echt geen zin. Als de bel gaat gaat ze toch maar naar binnen, van spijbelen krijgt ze alleen nog maar meer gezeik. En tenslotte wil ze niet opvallen, dus doet ze maar zo normaal mogelijk tegen iedereen, hoeveel moeite het haar ook kost, ze wil niet anders zijn, ze wil niet opvallen.ze wil niet anders zijn. Ze wil een doodgewone leerling zijn, die alles makkelijk redt, en zonder zorgen het leven doorgaat. Maar waarom lijkt dat dan voor Suus wel zo moeilijk? Soms word er wel eens aan haar gevraagd, Suus gaat alles wel goed met je? Wat is er met je? Maar dan antwoord ze heel standaard, oh, er is niks aan de hand hoor, alles gaat goed. Maar ondertussen. Ze moesten eens weten dat ze dit leven helemaal niet leuk meer vind, dat ze toch begint te twijfelen of ze nog wel wil leven, ook is er niemand die weet dat ze zichzelf snijdt en krast. Maar omdat Suus helemaal gek word van het gevraag, doet ze maar alsof alles goed met haar gaat. Ze probeert vrolijk en druk te doen. En omdat ze zo vaak doet alsof alles goed gaat begint ze er zelf ook in te geloven dat alles goed gaat. Ze denkt dat het wel goed met haar gaat, nog niet helemaal toppie, maar wel beter als eerst. Denkt ze. Want ze blijft toch nog steeds snijden in haar armen en enkels. Er zit toch nog wat en omdat ze met niemand kan praten blijft ze toch maar snijden en krassen. Want ze moet het toch kwijt. Met gym op school draagt ze shirts met lange of driekwarts mouwen en ze heeft zowiezo sokken aan dus er is niemand die iets merkt aan Suus. En dit is eigelijk al een heel tijdje aan de gang, dus Suus is eigelijk al heel lang aan het toneel spelen.
Ze zet eigelijk altijd een masker op. Ze wou dat dit eens over was, dat ze echt lol had, dat ze echt kon lachen. Dat ze stopte met het snijden en krassen. Ze wil eigelijk al heel lang stoppen maar de drang is te groot, het gaat vanzelf. Ze kan zich er niet tegen verzetten.Suus eet ook niet veel meer, ze eet omdat het moet, ze eet om niet op te vallen. En zo leeft ze dagen, weken, maanden lang. Zo komt ze alle tijd door, hopen dat alles weer goed komt, dat het vanzelf weer overgaat. Maar er lijkt wel geen einde aan te komen. Tot dat haar mentor haar een keertje vraagt om na de les nog even te blijven. Shit, denkt ze. Wat zal er nu gaan gebeuren? Hij vraagt of alles wel goed met haar gaat, ja alles gaat wel hoor.zegt ze twijfelend. Nou, je cijfers zijn anders niet al te goed. Volgens mij is er iets met je aan de hand. Ik ben je mentor, je mag het mij vertellen hoor.ze begint te zweten en word onrustig, blijft maar heen en weer draaien op haar stoel. Zal ze? Zal ze het hem vertellen? Zal ze vertellen dat ze zich zo klote voelt? Er valt een stilte. Nee.ze doet het niet. Er is niks aan de hand.echt niet! Hij gelooft haar niet. Ik weet dat er iets met je is Suus, maar als je het niet wil vertellen. Dan niet. Maar je moet weten dat je altijd bij me terecht kan. Je kan altijd op me af stappen. Je kan gerust na de les even blijven een keertje. Kijk maar. Jij moet zeggen wanneer je er over wil praten. Want volgens mij is er iets aan de hand met jou!! Mag ik nu weg? Ja ga maar. Maar je moet weten dat je altijd met me kan praten hoor. En gauw vlucht Suus het lokaal uit. En ze gaat naar de stad.ze heeft geen zin om naar huis te gaan, dan hangt haar moeder toch maar aan haar kop te zeuren, ga eens wat doen.blablablabla.. in de stad komt ze een klasgenootje tegen, die is aan het blowen. Ze loopt er heen, heej, alles goed?ja hoor..mag ik ook eens een trekje van je joint? Dus samen blowen ze de rest van de joint op. Wow!! Dat voelt goed, ze heeft het gevoel alsof ze zweeft..alles ziet er nu een stuk zonniger uit. En lach kicks dat ze krijgt!! Om een klein iets moet ze zo lachen. Oh wat is dit leuk!! Dit gaat ze vaker doen! Ze zit ook vol energie. Ze voelt zich zo goed, ze heeft zich nog nooit zo goed gevoeld. Dan gaat ze maar naar het station toe en naar huis, het is bijna etenstijd en ze moet nog met de bus naar huis. Als ze thuis komt kijkt haar moeder verwonderd op, zo waar kom jij vandaan? En gelijk er na, WAT HEB JIJ GEDAAN?? Je hebt knal rode ogen! Ben je ziek ofzo? Ja ik voel me niet zo lekker zegt Suus. Phoef, wat is ze stoned zeg. Als ze boven is ligt ze helemaal dubbel van het lachen, oh wat voelt ze zich toch goed. Dit ga ik vaker doen! ’s Avonds als ze naar bed gaat voelt ze zich nog steeds goed. Zo goed heeft ze zich nog nooit gevoeld! De volgende dag spreekt ze het klasgenootje en die vraagt of ze vanmiddag weer mee gaat naar de stad. En natuurlijk zegt ze ja. En zo gaat het een paar weken lang, bijna elke dag rookt ze een joint. Rode ogen krijgt ze bijna niet meer. En het duurt langer voordat ze stoned word en dus blowt ze vaker en langer. Nu beginnen ze ook in de schoolpauzes.
Suus heeft het niet door, maar ze word er verslaafd aan, net als aan het roken daar komt ze ook nog lang niet af. Ze rookt veel te veel en te vaak. Nu blowt ze vaker. Het enige wat ze nog doet is lachen, lachen en lachen. Wat een lol zeg. Nu vind ze het leven weer leuk. Als ze alleen thuis is draait ze ook wel eens een joint en rookt hem alleen op. Heerlijk. En wat voelt ze zich er goed door zeg. Tot het op een dag verkeerd uitpakt. In plaats van heel vrolijk word ze heel depressief. Het leven is nog donkerder als dat het geweest is. Vreselijk. Ze redt het niet meer. In de klas barst ze in huilen uit. Ze redt het niet.huilen, huilen. Klasgenootjes troosten haar. Een dag later word ze uit de les gehaald door een leerlingbegeleidster. Die wil met haar praten, haar mentor had gehoord dat ze in huilen was uitgebarsten en vond dat ze met iemand moest gaan praten. Ze vertelt dat haar oma is overleden en dat ze daar zo erg aan moest denken, daarom moest ze huilen. Iets wat niet waar is, maar ze wil niet praten. Ze wil niet, ze kan het niet. Ze wil het voor haar zelf houden, ze wil niet anders zijn. Ze wil normaal zijn. En dus is ze daar gauw weer weg. Maar ze vond het wel een aardige vrouw. Heel aardig. Had ze het toch maar moeten vertellen? Nu begint ze te twijfelen. Ze mocht altijd naar haar toe komen om te praten. Had ze…… had ze het nou maar wel moeten vertellen? Nu is ze te laat. Nu kan ze niet meer terug. Ze heeft spijt. Had ze het nou maar wel verteld. Zal ze morgen naar haar toe gaan? Ze wil het wel, maar of ze het durft.. nou ze probeert te slapen, ze ligt nog een hele tijd wakker.morgen heeft ze de eerste twee uur vrij, ze heeft tegen haar moeder gezegd dat ze eerder moet beginnen, ze wil de leerlingbegeleidster opzoeken. ’s Ochtends als ze wakker word denkt ze toch dat ze het moet doen. Ze vind het dood eng. Zal ze gaan? Ja besluit ze. In de bus denkt ze er weer over na. Zal ik het doen? Ja, ze gaat het doen. Als je op school is rookt ze eerst rustig een sigaretje. Dan gaat ze naar binnen. Naar het kamertje van de leerlingbegeleidster, shit de deur staat open. En ja hoor, daar zit ze. Ze klopt op de deur. Ze kijkt op, en Suus vraagt heel voorzichtig, kunnen we even praten? Ja natuurlijk, ze gaat zitten en vertelt het hele verhaal. Dat ze zich zo klote voelt, dat ze zich nog steeds snijdt en krast, dat ze een hele tijd geblowd heeft maar daar is ze nu mee gestopt omdat ze zich er alleen maar beroerder door ging voelen. Ze verteld het hele verhaal, echt alles, maar het is zo moeilijk voor haar en met horten en stotteren komt het hele verhaal er uit. Zo dat lucht op, zo wat voelt ze zich leeg en opgelucht zeg. Volgens de leerlingbegeleidster moet ze hulp gaan zoeken. Iets wat ze heel eng vind, dan moeten haar ouders het ook te weten komen en waarschijnlijk zullen ook meer mensen het te weten komen. Eigelijk durft ze het niet. Ze besluiten nog niks, ze moet alleen van de leerlingbegeleidster tegen haar ouders of tegen een van haar ouders zeggen dat het niet goed gaat en dat ze met iemand van leerlingbegeleiding praat. Oeh, dat vind ze wel heel moeilijk om te doen. Over een paar dagen gaan ze weer even praten,
maar het is bijna het einde van het jaar, dus soms heeft ze vrij, soms moet ze naar school. Dus ze besluiten om dinsdag weer te gaan praten. Als Suus thuis komt voelt ze zich toch wel wat beter, ze is blij dat ze eindelijk iemand gevonden heeft om mee te praten. Suus heeft nog een opdracht meegekregen, ze moet een brief schrijven aan de leerlingbegeleidster waar in ze uitlegt hoe ze zich voelt, hoe lang het al aan de gang is, gewoon haar hartje leeg schrijven aan de leerlingbegeleidster. Als Suus ’s middags thuis komt en er niemand thuis is gaat ze gelijk beginnen aan de brief. Als ze klaar is kijkt ze er toch flink van op, 2 a4 kantjes volgeschreven. Dat had ze niet verwacht. Wat voelt ze zich leeg en opgelucht zeg. Ze besluit vaker te gaan schrijven, want dit is goed voor haar merkt ze, ze denkt niet zoveel meer na, ze voelt zich toch beter, ze kan alles goed kwijt, ze kan dingen op schrijven die ze kwijt wil als ze niet bij de leerlingbegeleidster is of als haar iets te binnen schiet. Het is mooi weer, dus ze gaat buiten lekker even een sigaretje roken. Wow denkt ze, wat ben ik toch blij dat ik eindelijk iemand gevonden heb om mee te praten J , ze is blij dat er iemand is die haar misschien kan helpen, ook al is het school jaar bijna voorbij, nu heeft ze het schrijven ook uitgevonden en kan ze dus meer kwijt. Dan belt Isis, wat ze aan het doen is, niet zoveel, kom je even langs? Dus binnen tien minuten staat Isis op de stoep. Ze praten wat, ze drinken wat, ze roken wat. Dan vertelt Suus, dat het niet zo goed met haar gaat, en dat ze met een leerlingbegeleidster gepraat heeft en dat dat wel goed voelde. Isis weet niet zo goed wat ze hier op moet zeggen. Suus legt het een beetje uit, dat ze zich vaak klote voelt, en dat al een hele tijd. Dan zegt Isis dat ze het wel een beetje aan Suus merkte, ze vond haar al vaak stil en chagrijnig. Ze vertelt ook dat ze dinsdag weer met de leerlingbegeleidster gaat praten. En dat ze dat best wel fijn vind. Tegen de tijd dat het dinsdag is gaat het weer minder met Suus. Ze is blij dat ze weer kan praten. En ze heeft de brief mee, er word veel duidelijk, de leerlingbegeleidster denkt dat Suus depressief is, of een vorm van. Maar aangezien het bijna zomervakantie is moet ze maar iemand zoeken om mee te praten, een psycholoog ofzo. Maar ja, de ouders van Suus weten nog steeds van niks, de leerlingbegeleidster besluit in overleg met Suus haar ouders morgen te bellen, het een beetje uit te leggen en te vertellen dat ze het beste een psycholoog kan zoeken of iemand anders om mee te praten. Die nacht slaap ik amper. Ben zo vreselijk zenuwachtig, voor de reactie van mn ouders, maar ook over hoe het nu verder moet. Als ik ’s ochtends wakker word durf ik eigelijk niet mn bed uit. Ben zo bang, zo zenuwachtig. Maar ik zal toch uit mn bed moeten, het is ondertussen tien uur geweest. Even rustig douchen en wat eten. Rustig een sigaretje roken. Shit! De telefoon. Mama neemt op. Ik kan niet alles goed verstaan, maar wel wat want het keukenraam staat open.
Het Vervolg: Ik hoor dat mama klaar is met bellen, ze komt naar buiten. Ik durf haar niet aan te kijken, ben bang voor haar reactie. Ze komt naast mij zitten. Suus, kijk me eens aan. Heel voorzichtig kijk ik mama aan.
Dit had je mij toch veel eerder kunnen vertellen? Ja maar ik durfde niet, en dan barst ik in huilen uit. Tranen lopen over mn wangen, ze blijven maar lopen. Ik wil niet, wil niet meer huilen, niet nu. Maar de tranen blijven maar komen ik kan ze niet tegenhouden. Ik knijp mn ogen dicht, ik wil stoppen met huilen, ze blijven maar komen. Mama troost me, dat vind ik toch wel fijn. Ze zegt dat we naar de dokter gaan, die kan mij doorverwijzen naar een psycholoog als ik dat wil. Wil ik dat? Ik denk van wel, het kan zo niet doorgaan, maar aan de andere kant, het is toch ook best wel vertrouwd. Wat moet ik doen? Ja ik stem toe, we gaan naar de dokter. We kunnen morgenochtend terecht. Phoef, dat is al best wel gauw. Maar misschien is dat wel beter ook. Hoe beter hoe eerder. Heb ik ook niet zon tijd om zenuwachtig te worden. Die dag doe ik niet zoveel, beetje computeren. Beetje informatie zoeken over depressies enzo. Boekjes lezen. De tijd doorkomen. Denken over morgen, wat zal de dokter allemaal zeggen, waar zal ik heen gaan? Die avond ga ik op tijd naar mn bedje. Maar helaas, dat had ik beter niet kunnen doen. Ik verveel me in bed. De drang slaat toe. Voor ik het weet ben ik weer met het scheermesje bezig. Zet krassen in mn buik. En ik vind het nog mooi ook. Ik kan het niet tegenhouden. Ik vind het mooi, echt waar. Ben er bijna nog trots op ook. Maar even later lopen de tranen over mn wangen want ik heb het dus weer gedaan. Damn. Had nog zo tegen mezelf gezegd dat het niet meer mocht. Maar ik kon de drang niet weerstaan. Het ging gewoon vanzelf. Het word een gewoonte. Maar ze zijn wel mooi. Die krassen. Die avond val ik huilend in slaap. De volgende ochtend maakt mama mij wakker, het is zover, ik moet naar de dokter wat zal hij ervan zeggen, wat zal er gaan gebeuren?? Krijg die ochtend bijna niks naar binnen, een paar happen vla, meer ook echt niet. Daar in de wachtkamer ben ik zo zenuwachtig. Vreselijk, ik begin zelf te trillen, tegen mn moeder zeg ik dat ik het koud heb. Dan worden we naar binnen geroepen. O, nu is het zover. Shit. Had ik nu maar nee gezegd. De dokter vraagt wat er aan de hand is, waarom ik hier zit. Ik leg wat uit, maar ik vind het heel moeilijk want mn mama is er bij en ik weet ook niet precies wat zij allemaal weet over mij. Hij vraagt aan mij of ik wel eens nagedacht heb over zelfmoord. Ik zeg nee, durf er niet voor uit te komen waar mn moeder bij is. Ik kan het niet, kan haar dat niet aandoen. Hij vraagt of ik medicijnen wil, een kalmeringsmiddel. Nee, dat wil ik eigelijk nog niet. Hij geeft ons het adres en telefoonnummer van een psychologenpraktijk hier vlakbij. Als we thuis zijn ben ik toch wel opgelucht dat ik naar de dokter geweest ben. Mama belt ’s middags gelijk naar die praktijk. Er is vanmiddag iemand uitgevallen, we kunnen vandaag nog terecht. WOW!! Dat is toch wel erg snel zeg. Nou vooruit dan maar. Beter nu dan over twee weken want dan raak ik helemaal vreselijk in de zenuwen. Het zal beter zijn als ik vandaag heen ga, maar ik vind het toch best wel eng. Hoe zal diegene eruit zien, wat zal diegene zeggen..is het een man of een vrouw? Dat weet ik niet eens!!!
’s Middags om drie uur zijn we aan de beurt. Daar in de wachtkamer raak ik toch best wel in de zenuwen, begin vreselijk te zweten. Om vijf minuten over drie komt er iemand ons halen. Het is een vrouw. Ze lijkt me wel aardig. Mama legt het een beetje uit, wat ze dan gehoord heeft van de leerlingbegeleidster. Die psychologe stelt een therapie voor, een cognitieve gedrags therapie. Dan moet ik opschrijven wat ik allemaal doe op een dag en wat mn cijfer daar voor is. Kan ik dat wel? Ik ga het wel proberen. Een week later moet ik alleen heen. We gaan het van de eerste week bespreken. Eigelijk vind ik die psychologe helemaal niet aardig. Dus de volgende keer als ik heen moet en ze vraagt hoe het gaat floept er bij mij gelijk uit goed! Shit, was dat wel het goede antwoord? Maar nu kan ik niet meer terug. Ik voel me niet op mn gemak daar. Dus elke keer als ik kom en ze vraagt hoe het gaat en ik zeg goed zijn we eigelijk gauw uitgepraat. Ik zit er dan ook geen gewoonlijke drie kwartier maar meestal maar een kwartiertje of twintig minuten, dan zijn we al uitgepraat. Zo gaat het eigelijk de hele zomervakantie door. Zelf krijg ik nu ook het gevoel dat het goed gaat. Naar het scheermesje grijp ik amper meer, soms als ik een machteloos moment heb kan ik het niet laten. Maar toch gaat het wel aardig goed met mij. Denk ik. Wil ik. Want sinds ik vakantie heb ben ik niet ongesteld geworden. En dat is nu al twee maanden zo. Toch raar hoor. Ik snap er niks van. Voor mn gevoel gaat het goed met mij. Maar ik word maar niet ongesteld. En ik zit er toch wel mee. We maken er thuis maar grapjes over. Ben je soms zwanger Suus?? Nee ik ben nog maagd, dus dat is onmogelijk. En zo kom ik de vakantie door, af en toe leuke dingen doen, eens in de twee weken naar die psycholoog (want ja het gaat ‘goed’ dus ik hoef niet meer elke week) en daar ben ik dan ook gauw weer uitgepraat. En ik hou braaf elke dag bij wat ik doe en wat voor cijfer ik ervoor geef. Dus iedereen denkt eigelijk dat het goed gaat, ik ook. Maar toch begin ik te twijfelen. Ondertussen al drie maanden niet ongesteld geweest. Gaat het wel goed met mij?? School begint ook weer. Zit met vierentwintig meiden in de klas. Wat ben ik veranderd zeg. Ik ben af en toe zo druk, terwijl ik vorig jaar altijd heel rustig was. Er klopt iets niet. Drie maanden niet ongesteld, af en toe vreselijk druk en ik denk dat het goed gaat. Volgens mij gaat het helemaal niet goed met me. Ondertussen vermaak ik me wel op school, ik heb een leuke klas, al een paar vriendinnen en tja, ik heb het wel naar mn zin. Maar langzaam aan merk ik dat het minder goed gaat. Ik begin weer in te zakken, word weer depri en begin weer meer te snijden en te krassen. Dit gaat niet goed. Tegen die psychologe blijf ik maar zeggen dat het goed gaat. Volgende week dinsdag is de laatste keer, dan moet mn moeder mee en dan kappen we er mee!!YES!! wat ben ik blij zeg. Maar die dag ervoor, maandag gaat het niet goed. Ik zit er zo mee dat ik naar de leerlingbegeleidster ga en zeg dat het niet goed met me gaat.
Van haar moet ik tegen mn moeder zeggen dat het niet goed en moet dat dus morgen ook tegen die psychologe zeggen. Maar ik moet ’s avonds werken en ik durf het niet te zeggen. De ochtend dat ik naar de psychologe toe moet en
thuis wat eet vraagt mn moeder hoe het gaat. Ik zeg goed. Dan vertelt ze, de leerlingbegeleidster heeft gebeld. En dat die verteld heeft dat het niet goed gaat. Wat ben ik boos! Ben zo vreselijk kwaad op de leerlingbegeleidster. Als we bij die psychologe zitten verteld mn moeder dat het weer niet goed met me gaat. En die gelijk een heel verhaal, ja als Suus niet wil praten kan ik haar niet helpen. Ja HALLO! Ik voel me niet op mn gemak bij dat mens, dan ga ik ook niet met haar over mijn problemen praten. Zoek het uit. Ik ben witheet. Mama is verdrietig. Oftewel. Ik durf niks tegen mama te zeggen. Ze zet me af bij school en het eerste wat ik doe is de leerlingbegeleidster opzoeken. Ben echt zo boos. Ben witheet. Maar ze is les aan het geven en dus heeft ze geen ‘tijd’ voor mij. Ik word nog bozer. Blijf de hele dag hartstikke boos op haar. Maar ’s middags word ik rustiger en zie toch eigelijk wel in dat de leerlingbegeleidster gelijk heeft en dat het toch wel goed is dat ze mn moeder gebeld heeft. Ik ga naar haar toe en zeg dat het me spijt dat ik zo boos was. En zeg ook dat ze gelijk heeft. Ze is blij dat ik niet meer zo boos ben. En ze vraagt ook hoe het nu gaat. Ze zegt dat er op een andere locatie een schoolpedagoog zit. En dat het misschien verstandig is als ik daar eens heen ga. Ik vind het wel goed, als ik tenminste niet meer terug hoef naar die psychologe. En dat hoeft niet. Een paar dagen later heeft ze de schoolpedagoog gebeld, en ze heeft nog wel een plekje. Een week later moet ik heen. Ben best wel zenuwachtig. Als het maar niet zon iemand is als die psychologe. Op de dag dat ik heen moet ben ik toch wel zenuwachtig. Maar ik ga braaf daar heen. En het valt mee, het is een hele aardige vrouw, ik voel me gelijk op mn gemak. Ze stelt eerst wat standaard vragen en ze had natuurlijk ook al van de leerlingbegeleidster gehoord waarom ik naar haar toe ga. Zij vind dat ik naar een psychiater moet. Maar totdat ik daarheen moet ga ik elke week naar haar toe en dat vind ik best wel fijn, want het is een heel aardige vrouw, net als de leerlingbegeleidster. Mijn stemming is heel erg wisselend, het ene moment gaat het best wel goed, maar op sommige dagen gaat het zo slecht met me, dat ik dood wil en het is alsof ik in een groot zwart gat leef en het lijkt alsof er niemand is die me begrijpt of wil begrijpen, ik voel me zo vreselijk alleen, is er dan niemand die mij kan helpen?? Is er dan godverdomme helemaal niemand die zich afvraagt hoe het met me gaat, is er dan niemand die mij begrijpen wil? Voel me soms zo machteloos. En zo gaat het weken door, de ene dag of een paar dagen goed, dan weer een paar dagen slecht..en zo ga ik maar een beetje door. Zo leef ik maar te leven. Zo kom ik de dagen door. Maar ik heb iets nieuws gevonden, schrijven. Ik ben in een dagboek beginnen te schrijven en het lijkt te helpen.
Er is niemand die dit leest en ik kan alles kwijt, gewoon lekker schrijven,
alles van me afschrijven. Ik schrijf eigelijk elke dag wel in mijn dagboek en af en toe schrijf ik ook een gedichtje, althans het lijkt erop. Tegen de tijd dat ik naar die psychiater toe moet gaat het beter met me. Ik voel me goed, snijden doe ik amper meer en tja iedereen merkt aan mij dat het beter met me gaat. Op de dag zelf ben ik heel erg zenuwachtig. Wat zal diegene zeggen? Eigelijk hetzelfde als bij de psychologe maar toch. Misschien krijg ik nu wel medicijnen, maar het gaat tenslotte goed met me. Dus misschien ook wel niet aan de medicijnen. Ik weet het niet. Tegen de tijd dat we daar bij de psychiater zijn kan ik niet meer stil zitten, zo zenuwachtig dat ik ben. Begin door te draven in mn hoofd, ben veel te veel aan het nadenken over te erge dingen die hij b.v. gaat zeggen of gaat doen. Ow, wat ben ik toch zenuwachtig. Maar gelukkig, het blijkt allemaal nog wel mee te vallen, hij zegt niet zoveel. Het gaat goed dus wat doe ik daar eigelijk? Aan medicijnen denkt hij niet, het gaat langzaam aan steeds een beetje beter met me dus aan de medicijnen hoef ik ook niet. Goh, het is eigelijk best wel mee gevallen, was ik daarom zo vreselijk zenuwachtig? Wat ben ik toch een tut. Maak me veel te druk om helemaal niks. Wat ben ik eigelijk toch blij dat er niks gebeurd is, ik word er helemaal vrolijk van, voel me goed, dit geeft me een stevig steuntje in mn rug, ik kan er weer even tegenaan. Op school lijkt het ook goed te gaan, ik doe nog steeds niet zo veel en leren voor proefwerken en toetsen doe ik al helemaal niet, maar mijn cijfers blijven goed dus er is niemand die last van me heeft. Er lijkt niks aan de hand te zijn, alles lijkt goed te gaan. Maar nog geen week later stort ik helemaal in, het gaat weer helemaal fout. Ik draai helemaal door, in mn hoofd is het vreselijk onrustig, mn gedachten gang blijf maar lopen. Ik voel me zo depri, zo zwart is het nog nooit geweest, zo diep heb ik nog nooit gezeten. In de klas merken ze het ook, iedereen vraagt wat er aan de hand is en ze proberen me een beetje te steunen of ze sleuren me mee naar buiten om even een sigaretje te roken of om even te praten. En dat doet me toch wel goed, die meiden zijn er voor me, ze proberen me te steunen door dik en dun. Ik moet eigelijk pas over een week naar de schoolpedagoog maar ik wil eerder een dus ik bel eerder voor een afspraak. De volgende dag kan ik al terecht. Het lijkt de volgende dag wat beter te gaan, het lijkt de beste dag van de week te worden, tot ’s middags, ik zak heel diep weg, dit is de ergste dag van de week. Heb mn discman op en draai steeds hetzelfde liedje, My Immortal van Evanescence, zo mooi. Maar ook zo verdrietig en depri. Het helpt me totaal niet, ik zak alleen nog maar verder weg. Na het gesprek met de schoolpedagoog voel ik me iets beter. In het weekend moet ik werken en ik ga maar paardrijden, en het helpt me. Ik voel me iets beter. Als ik mn paardje toch niet had, zon lieverd. Lekker in ren galop door het land crossen. Er bestaat niks beters. Heerlijk. Maandag als ik weer naar school ga, gaat het wat beter met me.
De hele dag blijft het toch wel goed met me gaan. Schrijven in mn dagboek doe ik nog elke dag, elke avond na het eten even schrijven. Maar mn stemming blijft toch nog best wel schommelen, eigelijk nog teveel. Het is raden hoe de dag word, de ene dag voel ik me hartstikke goed, maar daar in tegen kan de volgende dag weer vreselijk depressief zijn. Daarom besluiten we om nog maar een keer naar de psychiater toe te gaan en om dit maar te bespreken, want het is wel heel erg, die stemmingswisselingen. Maar deze keer gaat de schoolpedagoog met me mee. En toch ben ik weer hartstikke zenuwachtig. Want ja misschien moet ik nu wel aan de medicijnen. En dat vind ik eng, heb het gevoel alsof ik een stempel op mn voorhoofd krijg met het woord ‘gek’. Zenuwachtig ben ik weer vreselijk, maar gelukkig heb ik een paar lieve vriendinnen die me steunen. De psychiater vind dat ik aan de medicijnen moet gaan, dat lijkt hem wel verstandig. Na ja maar zo denken, het kan er alleen maar beter op worden. Toch? Nou dat dacht ik niet. Ik word vreselijk moe, kan me onmogelijk concentreren en heb het gevoel alsof ik ziek ben. In de klas vertel ik dat ik aan de medicijnen zit en dat ik daardoor best wel kan veranderen. Ze begrijpen het wel en vinden het goed van me dat ik het verteld heb. Langzaam aan gaat het wat beter met me, ik voel me beter en mn stemming blijft meer op een lijn. Toch heb ik het af en toe nog best moeilijk. Soms dan lopen de tranen over mn wangen zonder dat ik het zelf door heb. Dan lig ik ’s avonds in bed en dan ben ik zo moe, helemaal op. Dan komt alles eruit en moet ik huilen en ik laat ze maar lekker lopen, die tranen. Achteraf lucht het best wel op en de volgende dag ga ik gewoon weer vrolijk door. Maar ik heb het toch wel vaak dat ik ’s avonds bek en bekaf in bed lig. Iets te vaak naar mijn gevoel. Ik vraag me af of het wel echt goed met mij gaat. Ik begin weer meer te schrijven, en om eerlijk te zijn is het niet zo positief. Langzaam aan daal ik weer af in dat diepe dal. Het gaat weer minder met mij. Ben weer zo depressief. Iedereen merkt het aan mij en ze vragen weer of het wel goed met mij gaat. Ik ga weer naar de leerlingbegeleidster en we hebben nog een paar gesprekken. Mn stemming blijft maar op en neer gaan. Maar er is iets wat niemand van mij weet. Ik weet waarom mijn stemming weer naar beneden gaat. omdat ik altijd zo moe werd van die medicijnen slik ik al heel lang nog maar 1 pilletje per dag in plaats van 2. Er is alleen niemand die dit weet, ik wil namelijk niemand teleurstellen, ze doen allemaal zo hard hun best voor mij, en dan slik ik maar 1 pilletje per dag. Ik durf het tegen niemand te zeggen, ik schaam mij er zo voor. Mn stemming blijft hangen, blijft minder goed, blijft depri. Waardoor zal het komen? Ik weet het niet. Ik ga weer met de leerlingbegeleidster praten, van haar moet ik dingen gaan doen zodat ik bezig ben. En ik mag ook nog maar een uurtje boven zitten op mn kamer en niet langer. Want dan ‘denk’ ik mezelf in een dal. Dan blijft mn gedachten gang maar lopen. Ook moet ik vlinders en bloemen gaan tekenen. Dan zit je in de 4e klas, de examenklas. Midden in je examens, en wat doe je? Vlinders en bloemen tekenen.
Maar ja, om nou te zeggen dat het helpt.heb geen puf om iets te doen, heb geen puf om te schrijven of om te tekenen. Ik weet ook niet meer wat ik op moet schrijven, waar ik het over moet hebben. Schrijf toch telkens hetzelfde weer op. Ik weet niet meer wat ik moet doen aan dit alles, leef met ups en downs. Het ene moment of de ene dag zo vrolijk en druk. De andere dag zo moe en depri. Volgens mij ben ik manisch depressief ofzo. Daar lijkt het anders wel veel op. Ik weet het niet meer. De laatste tijd blijf ik hangen in die slechte stemming. Soms dan ga ik dingen doen of word ik meegesleurd door mn vriendinnen om iets te doen. Dan voel ik me op zich wel goed, maar toch. Het blijft maar terug komen, elke keer komt dat gevoel weer naar boven, komt het weer terug. Het blijft máár terugkomen.elke keer weer, en daar word ik zo gek en zo ziek van. Eindelijk als ik eens denk het gaat wat beter en zover ben ik nog nooit geweest komt het weer terug. en daar heb ik zon hekel aan. Vraag me af hoe dit verder gaat, of er ooit een diagnose gesteld zal worden. Ik hoop ooit van wel, wil nu toch wel eens weten waar ik last van heb. Misschien krijg ik dan ook de goede medicijnen. Maar ja ik kan natuurlijk ook met mn eigewijze kop twee pilletjes per dag gaan slikken. Ik besluit na lang denken dat toch maar wel te doen. En het heeft wel effect. Ik word moe, maar ik voel me beter. Dan toch die moeheid maar en als ik me dan goed voel heb ik dat er toch wel voor over. Ik probeer te stoppen met roken. Maar daardoor ga ik weer vreselijk nagelbijten. Ik moet iets te doen hebben, eerst was dat roken en nu nagelbijten. Ik heb gister en vandaag maar een sigaretje gerookt. *Trots* Mn examens heb ik gehad, ging op zich wel goed, ik denk dat ik net op randje aan geslaagd ben. Ik hoor het over een week. In die tussentijd heb ik een afrondings gesprek met de leerlingbegeleidster en ik ga de stad in met vriendinnen, we blijven bij elkaar slapen en hopen dat de tijd totdat we horen dat we geslaagd zijn zo snel mogelijk gaat. we hopen natuurlijk dat we allemaal geslaagd zijn. Op een dinsdag word ik gebeld, ik ben geslaagd!!! Yes, ik ben zo blij!! Ik ga gelijk al mn vriendinnen bellen, en ja hoor ze zijn ook allemaal geslaagd!! Wat zijn wij blij. Maar ook vind ik het toch wel een klein beetje jammer. Ben nu toch echt van school af. Maar de blijheid over stemt en ik probeer er niet zoveel over na te denken. ’s Middags moeten we naar school om de cijferlijst te ondertekenen. Daarna gaan we met een hele groep wat drinken op het terras. Maar onder het zonnescherm, het regent pijpenstelen. Het is vreselijk slecht weer maar dat kan onze pret niet drukken, we zijn hartstikke blij dat we allemaal geslaagd zijn. De diploma uitreiking volgt en daarna hebben we lekker lang vakantie. Maar met mij lijkt het al slechter te gaan. Ik weet niet goed waarom, ik slik nog steeds braaf twee pilletjes per dag, probeer zoveel mogelijk leuke dingen te doen maar het lijkt me niet te helpen, ik kan me niet goed meer verzetten tegen het gevoel. Hoe harder ik het wegduw, hoe driedubbel dik het terug komt.
Ik wil niet meer leven, is er dan niemand die mij begrijpt? Ik voel me zo machteloos, ik wil dood. Langzaam aan begin ik steeds meer aan de dood te denken, ik wil niet meer. Ik kan niet meer. Ik begin zonder dat ik het zelf door heb steeds meer en steeds vaker aan zelfmoord te denken. Ik heb besloten, ik wil niet meer. Ik ga hier een eind aan maken. Ik heb besloten dat ik het met pillen ga doen. Ik begin geld te sparen en ga vaak naar de Da, kruidvat of iets anders waar ze slaappillen verkopen. Uiteindelijk heb ik er heel veel, ik ga ze niet tellen, daar heb ik geen zin in. Maar ik denk dat het er wel genoeg zijn. Op een vrijdag avond als ik alleen thuis ben ga ik op tijd naar ‘bed’ toe. In mn bed probeer ik zoveel pillen te slikken. Het lijkt aardig te lukken. Ik heb een tijdje terug toen ik ook in een vreselijk dal gezeten al afscheidsbrieven geschreven. Deze gebruik ik hiervoor. Ik vind het moeilijk maar het lijkt me de juiste beslissing. Ik leg de afscheidsbrieven in mn bureau lade. Langzaam aan begin ik suffig te worden. Mn ogen vallen dicht, het laatste wat ik denk, ik hoop dat ik nooit meer wakker word. De volgende ochtend word ik wakker van harde muziek , ik open langzaam mn ogen. Het duurt even voordat het tot me doordringt. Shit, het is mislukt. Ik kijk op mn wekker, het is kwart voor twaalf. Jemig wat voel ik me duf, komt natuurlijk door al die pillen. Het begint nu echt tot mij door te dringen. Tranen lopen over mn wangen. Ik besef nu wat ik gedaan heb. Een poging tot. Mijn slaapkamer deur gaat open, ik duik gauw onder de dekens want ik heb gehuild, heb rode wangen en natte ogen. Het is mama, wakker worden Suus, het is twaalf uur!! Onder de dekens veeg ik mn tranen weg, haal even heel diep adem en kom zogenaamd versuft onder de dekens vandaan. Van mama moet ik opschieten, we gaan zo eten. Ik ga maar even douchen denk ik , daar knap ik misschien wel van op. ’s Middags als iedereen weg is verbrand ik , terwijl de tranen over mn wangen lopen, de afscheidsbrieven. Ik besluit om zoiets nooit meer te proberen. Het was een poging, die is mislukt. Het heeft me bij mn positieven gebracht. Ik moet dit niet doen. Doe andere mensen er veel te veel verdriet mee. In mn dagboek schrijf ik over mijn mislukte poging tot zelfmoord. Ik doe mezelf de belofte dat ik dit nooit meer doe. Echt nooit meer. Aan het eind van de middag belt een vriendin of ik mee ga stappen. Eigelijk heb ik totaal geen zin. Ik besluit toch om mee te gaan, mezelf lekker volgieten met drank en mezelf even uitleven op de dansvloer. En dat lukte aardig. De volgende ochtend heb ik toch echt wel een kater. Maar toch heb ik genoten. Langzaam aan begin ik toch weer plezier in het leven te krijgen. Ik heb niemand, en ik ga niemand vertellen van mijn zelfmoord poging. Niemand zal dit ooit over mij te weten komen, dit is iets wat ik liever voor mezelf hou. Het gaat goed met mij. Ik sta sterker in het leven dan ik ooit gestaan heb. Ik kan weer lol maken, op mn nieuwe school gaat het goed. Ik heb een leuke klas, genoeg vriendinnen en ik vermaak me daar wel.
De opleiding is alleen niet leuk. Ik besluit toch maar spw te gaan doen. En nog een geluk, nu kom ik toch nog bij mn vriendinnetje in de klas. Langzaam aan begin ik mijn leventje weer op te pakken. Ik krijg een super lief vriendje, we gaan zelfs na niet al te lange tijd met een stel vrienden op vakantie. Het is super. Dan denk ik, wat ben ik toch gelukkig. Het lijkt helemaal goed te komen, af en toe ga ik nog op bezoek bij de schoolpedagoog. Maar het is eigelijk niet meer nodig, het gaat zo lekker met mij. Tussen mn vriendje en mij is het dik aan. Vakantie was top, en ja wij blijven echt nog wel een tijd bij elkaar, het moet wel heel raar gaan wil het tussen ons uit gaan. We zijn smoor verliefd op elkaar. Tussen mij en mn vriendinnen gaat het ook helemaal top, hun zien ook dat het nu een stuk beter met me gaat. af en toe heb ik nog wel even dat ik in een dipje zit. Ik wil zo graag voor altijd gelukkig zijn. Ben er achter dat dat niet gaat, hoe graag ik het ook zou willen. Ik probeer ermee te leven. Het lukt toch wel aardig. Voor mn gevoel is mn depressie of waar ik ook in gezeten heb over. Ik ben er achter dat ik moet doorzetten, ik zal moeten vechten om gelukkig te worden. En het lijkt mij te lukken. Ik voel me goed, heb nog steeds met hetzelfde vriendje en ik kan genieten van dit leven. En ik kan zo lachen met vriendinnen en vrienden. Of super harde muziek draaien en lekker meebleren. Dan kan ik toch wel zo gelukkig zijn. Verstand op nul, en gillen maar. Heerlijk. Ook al kan ik niet zingen, een heerlijke uitlaatklep, lekker meebleren met muziek!!
Graag reacties!!