Ninth Circle of Hell
Gehaast baande Maleachi zich een weg over het oneffen terrein richting de heuveltop. Vanuit zijn ooghoeken zag hij donkere schaduwen voorbij vliegen en hij vloekte binnensmonds. De vuurvogels zaten hem al op de hielen, vast en zeker uit hun schuilplaatsen gelokt door het eerdere gekrijs. Het waren niet zozeer de vogels die het probleem vormden, maar de garantie dat hun demonen eigenaren niet lang achter zouden blijven en hem hoogstwaarschijnlijk in de weg zouden staan in zijn poging het krijsende wezen uit zijn lijden te verlossen.
Met hernieuwde vastberadenheid leunde Maleachi net iets verder naar voren in een poging de gevleugelde helle wezens bij te houden. Een van zijn scouts dook voor Maleachi op de aarde neer en rende met hem mee. Zelfs in het winterse maanlicht was de kenmerkende schoonheid van de Tenshi clan gemakkelijk te herkennen. De gouden vleugels weerspiegelden de heldere sterrenhemel en zouden hem in een andere omgeving waarschijnlijk mysterieus en fragiel laten lijken. Zijn blonde haren waren echter net als die van Maleachi in een strakke strijdersvlecht gewikkeld en het was duidelijk dat de wapenuitrusting die hij droeg niet slechts voor de sier was.
'Rapporteer.'
'Harpij, meneer,' antwoordde de jonge engel. Maleachi knikte, zijn vermoedens bevestigt door de scouts woorden. Zulk gekrijs hoefde je immers maar een keer eerder in je leven te horen.
'Let op mijn teken en volg het plan.' De engel stak bevestigend een hand op en verdween weer uit het zicht om de Maleachi’s orders aan de rest van de groep door te geven.
De gehele situatie ergerde Maleachi en zat als een vervelende kriebelhoest vast in zijn keel, elke paar passen die hem dichter naar de heuveltop brachten, viel er weer een vloek over zijn lippen. Waarom hij verwachtte dat anderen naar hem luisterden wanneer hij daar zelf opnieuw niet in geslaagd was, was hem af en toe een raadsel. Hij had immers geweten dat de harpij, die eerder die dag door het portaal was gereisd, op het randje van een koortsdroom balanceerde. Dat hij zijn eigen instinct genegeerd had omwille van anderen zorgde ervoor dat zijn hart overstroomde van schuldgevoel.
De lichtflits kondigde het begin van een de harpij’s verlies van controle aan en zette zijn reflexen in werking. Maleachi dook op de grond af en verschool zich zo goed en kwaad als het ging achter de rotsen. Zand en grind raasden over zijn huid, maar verder kwam hij zonder al te veel kleerscheuren uit de plotselinge vlaag van losgeslagen magie.
Voorzichtig keek Maleachi over de rotsen heen, bang voor de chaos die hij aan zou treffen. De harpij stond aan de andere kant van de verwoesting in het oog van een tornado die zich als een tamme slang om haar voeten had gewikkeld. Haar menselijke gezicht vertoonde een diepe frons en haar ogen vonden geen moment rust. De eerdere lichtflits rimpelde nog na over haar huid en het zielenkoor van haar aura was zelfs boven de gierende wind uit te horen.
Het zou lastig zijn om haar levend te vangen, maar het was nog mogelijk. Het moest mogelijk zijn, Maleachi’s schuldgevoel stond falen niet toe deze nacht. Bovendien was aan het zenuwachtige spannen van haar vleugels te zien dat ze nog niet volledig in de grip van de koortsdroom was. Zolang er tijd was, was er geen ruimte voor twijfels.
Zonder een abrupte beweging te maken, kwam Maleachi overeind. Zijn schrammen vergeten terwijl hij in de ogen van de harpij staarde.
'De truc is om te blijven ademen.'
Xuraz, vrouw, 33 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende