En ik besef nu dat het altijd al voorgoed te laat was.
Ik weet nu dat het niet meer mogelijk is dat het vergiftigde brok uit zijn keel schiet en dat hij rechtop zal gaan zitten en vragen: ‘Waar ben ik?’
En dat ik nooit de prinses zal zijn die zal zeggen: ‘Bij mij ben je.
Ik heb je lief, meer dan alles op de wereld.’