Ik heb een herinnering, ik weet niet meer of ik al in Nederland was of niet. Ik kwam aan in Nederland in 2002.
Ik maakte altijd de kalkdruppels op kranen schoon. Het gaf me een voldoenend gevoel om de kraan shiny te zien worden.
Op een dag bedacht ik me, oma houdt van schoonmaken en een schoonhuis. Ik ga haar vertellen dat ik de kraan voor haar heb schoon gemaakt en mooi shiny gemaakt!
In plaats van dat ze blij werd dat haar kleindochter geniet van hetzelfde als zij, kreeg ze ineens een... Bezorgde? Schaamtevolle? Gezichtsuitdrukking.
Ze zag het alsof ik kritiek had op haar schoonmaakwerk, denk ik. Alsof een klein kind haar werk voor haar deed, ofzo. In het vervolg waren de kranen altijd shiny, dat ik me kan herinneren.
Een van de vele manieren waarop de mentale problemen van mijn familie, specifiek oma en moeder, mijn praktische groei belemmerden.
Constante (zelf)verwijt, constant werk uit mijn handen nemen. Omdat ze zich slecht voelden, omdat ik het te langzaam deed, noem maar op.
Zucht.
Deze herinnering popt de laatste week constant in mijn hoofd op. Hopelijk gaat het rusten nu ik het op digitaal papier heb gezet.