ave, ik zat net een dichtbundel uit 1937 door te bladeren... heerlijk het gevoel van het oude papier die door mijn vingers glijd, de muffe geur van de boek mengde zich met de geur van mijn thee, ze namen me voor even mee naar een andere wereld...
af en toe las ik een gedicht, maar alsof de geesten van vervlogen tijden het gewild hadden, bleef ik hangen bij een oud gedicht van Victor J. Brunclair, doodendans genaamd... mijn mp3 speller sprong van een nummer van Chopin die net afgelopen was over naar de ''Danse Macabre ''', hoe vaak gebeurt dat? dat je leest,en de muziek past zich aan het gene wat je leest... mijn thee werd koud, want nu moest ik het gedicht uitlezen...
zo mooi,zo dramatisch,macaber en heerlijk duister...
dus ik moest het delen in mijn digitale dagboek, zet het muziek hier onder even aan, en geniet van mijn versie van het oude gedicht van de warde heer Victor J. Brunclair... ik heb het een beetje leesbaarder gemaakt voor in onze tijd...
dodendans
aan de holle boom in het midden van het bos bij nacht komen er lange stoeten van spoken elkaar groeten de glimworm ontsteekt lichtjes in de mos.
te midden van het gebraamte gezeten op een hoge stronk zit er in staatsie een geraamte waarop het witte maanlicht zonk.
eerst is het de stond van de ontvangst de schimmen treden elkaar nader ze buigen vormelijk en lang en gaan in het rond staan altegader.
dan geeft magere hein een teken en de dans heeft een beging met zijn sluiers die nevelen over de beken zo stil en toch zo vrolijk van zin.
ginder liggen de graven nog open onder de gekantelde zerk maar de lijken,zij zweven en lopen ver van de zalige,heilige kerk.
het is een zonderling samenkomen zij staan er zo vreemd in zuiver gewaad als kwamen zij uit het land der dromen gedaanten zonder gelaat.
komt een blozen op de kimmen dan heft hein zijn vingers weer als het daghet zijn de schimmen in het niets gezonken weer...