Samen, zoals het hoort.
Ik had zo'n mooi leven. Prachtig en geweldig. Niets kon het slopen. Nee, je kon het niet mooi noemen, noem het maar eerder perfect. Trots was ik op je. Zo ongelooflijk trots. Trots dat ik met je om mocht gaan, trots dat ik je mocht kennen. Trots dat ik je in mijn leven mocht hebben. We waren met z'n allen zo gelukkig samen. Een perfecte familie zo kon je het wel noemen. Er was niks mis mee. Helemaal niks. Het zag er allemaal zo prachtig uit. Van de binnenkant én van de buitenkant. Het leek net alsof niks ons kon deren. Zoiets prachtigs kon gewoon niet uit elkaar spatten. Zoiets zou gewoon nooit kunnen, wat er ook gebeurde ! Iedereen waar ik dat tegen zei gaf toe dat onze familie perfect leek en steunde me ook totaal erin mee dat het gewoon nooit fout zou kunnen gaan. En ik geloofde ze. Iedereen was ervan overtuigs dat onze familie een groot, liefdevol hart had. Iedereen die erin zat. Zoiets kon gewoon niet verbroken worden.. En ik geloofde ze. Ik wist gewoon dat wat wij hadden, niet iedereen had. We moesten ons de hemel ingesprezen voelen. En geloof me, zo voelden we ons ook wel. Iedereen van buitenaf wist gewoon dat we superveel geluk hadden met elkaar.
Toen kwam die verschrikkelijke dag die nu nog steeds door mijn dromen sluipt als een afschuwelijke nachtmerrie. Nog steeds teisterd die dag mijn dromen en laat me niet in rust en vrede slapen. Die dag heeft me zoveel verdriet en pijn gedaan. Zo ongelooflijk veel dat ik het zelfs op de dag vandaag nog niet wil geloven. Papa wachtte me op. Na schooltijd. Ik wist nog van niks toen ik hem vanuit de verte zag, maar hoe dichterbij ik kwam, hoe banger mijn hart werd en hoe sneller en pijnlijker die ging slaan. Ik kwam van school naar huis gefietst. Het was een lange tocht met veel tegenwind en ik had er langer over gedaan dan dat ik normaal gesproken erover deed. Toen ik binnenkwam stond pap al op me te wachten. Met veel vragen keek ik hem aan, alleen waren het niet de vragen die hij kon beantwoorden. Niet wou beantwoorden. Het was niet eerlijk, ik zou alles mogen weten. Maar hij hoefde voor mij allang niks meer te zeggen. Ik wist wat er in zijn gedachte rondmaalde. Met veel angst in zijn ogen gaf hij een kort, klein knikje. Hij gaf me een omhelzing, iets wat ik mijn vader zelden heb zien geven aan mij of aan mijn broer of zus. Ik weet nog precies wat hij tegen me zei.. Hij zei 'Zoon, het spijt me, maar hij is afgelopen nacht overleden.' Ik probeerde mijn tranen in te houden, maar het lukte me gewoon niet meer. Langzaam maar zeker begon ik me weer te voelen als een klein kindje. Een kindje dat moet huilen om een zwaar verlies. Met al die tranen durfde ik mijn vader niet meer aan te kijken. Ik schaamde me voor mijn tranen.
Dit was het dan. Het einde van alles. Het einde van onze perfecte familie. Vanaf toen gingen we bergafwaards. We waren vernietigd en kapot. We waren niet meer samen. Niet meer een met elkaar. Onze harmonie was verbroken, zo konden we nog amper met elkaar omgaan. Nooit meer zal die harmonie en rust terugkeren. Hij zal voor altijd wegblijven. Hij is met hem het graf mee ingegaan..
Het deed me pijn zo ongelooflijk veel pijn. Het was gewoon niet te begrijpen. Ik wou het niet begrijpen. Het deed zoveel pijn en elke keer als ik er nu weer aan terug denk doet het net zoveel pijn als het moment dat ik het te horen kreeg. Ook de verdriet is er nog steeds. Hij zal gewoon nooit weg gaan, er is simpel weg gewoon teveel gemis. Nog steeds laat ik elke nacht uit verdriet een traan vallen. Alleen maar omdat jij er niet meer bent en nooit meer terug zal komen. Er was niemand die me hielp. Niemand die me wou helpen. Ik voelde me alleen en nutteloos. Dagenlang zat ik op mijn kamer. De verwaarlozing was op mijn gezicht te lezen, maar dat maakte me niks uit. Toen maakte me het niks uit. Niemand zag hoeveel schuldgevoel ik had tegen mezelf. Hoeveel pijn ik had. Hoeveel verdriet ik had. Alles deed pijn. Alles in de kamer deed me denken aan jou. Ons tweelingbed. Leeg. Hij wordt tot de dag van vandaag nog steeds bezet door maar een persoon. En dat alleen maar omdat de andere mist. Die heeft een andere plek gevonden hier ver, ver vandaan.
En nog steeds wilt niemand van de gebroken familie weten hoe ik me voel. Ze doen de moeite niet. Broertje lief van me. We zijn al vanaf dat we in de buik zaten onafscheidelijk geweest. Het doet vandaag nog steeds pijn om aan ons terug te denken. Aan alle leuke dingen die we hebben gedaan. 24-5-2007 is de dag, de niemand ooit vergeten mag.
Crookers, man, 27 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende