1808 - Onderweg van de Noordvleugel naar de Westvleugel om naar huis te gaanDe tijd was aan de gezichten van de kasteelwacht af te lezen. Ze staarden haar grimmig na terwijl Sawena haar weg naar de Westvleugel vervolgde. Wanneer het avondeten werd opgedient was het kasteel gesloten voor Goden van de Dood wat, aan de sterke geur van gekruid vlees en vers gebakken brood te ruiken, bijna was.
Het geluid van haar slippers echode door de nu bijna verlaten gangen van de Achtste Cirkel en de paar ontsnapte strengen blond haar kleefde aan haar bezwete huid. Ze verstevigde haar grip op de oude boeken, die door het zweet uit haar armen dreigde te vallen. De lucht om haar heen was klam van een hitte die anderen niets scheen te doen.
Een rilling zo heftig gleed over haar lichaam dat ze plots naar adem moest snakken. Haar vleugels haperde een fractie van een seconde waardoor ze over haar eigen voeten struikelde en languit op de grond viel. De boeken vielen met een luide klap uit haar handen en vormde een brug van haar uitgestrekte vingers tot de tegenoverliggende muur over de sporen van verdriet en verwarring die als een wollige rivier door de gang lagen.
Met een zucht hees Sawena zichzelf overeind en streek haar haren uit haar gezicht voor ze de boeken opraapte. Dit was een van die dagen waarop ze zich maar niet af leek te kunnen sluiten voor de noodkreten die de zielen om zich heen uitslaakte.
Vanuit de diepte van het kasteel zwol het geluid van een gong. Het eten werd opgedient, Sawena was officieel op verboden terrein. Haar ogen dwaalde doelloos door de gang, de omgeving zag er natuurlijk niet anders uit, maar toch was er een subtiele verandering die in de lucht hing. Er was geen ontkennen aan, ze zat diep in de problemen en haar lichaam leek zich al voor te bereiden op de klap, zo gespannen was ze.
Er was slechts de vage echo van voetstappen voor nodig om haar rechtsom keert te laten maken. Ergens was ze zich er duidelijk van bewust dat dieper het verboden terrein in te dringen haar situatie niet beter maakte, maar de combinatie van de lokroep van een gebroken ziel en de drang om te vluchten hadden zich tegen haar gezonden verstand verenigd.
Ondanks dat ze nog nooit eerder de Westvleugel betreden had, was er geen kans op verdwalen. Ze zag hoe de schaduwen bevuilt waren met een duistere kou die als voetstappen een spoor naar haar doel uitstippelde. Pas toen ze noodgedwongen haar pas inhield en zich om de hoek verborg voor de paar wachters die het ongeluk hadden rond te moeten patrouilleren, drong het tot haar door dat haar omgeving aanzienlijk verandert was. Hoewel het altijd koud was in de Noordvleugel, de architectuur van de Achtste Cirkel de enige decoratie was en het hele bestaan van de vleugel duidelijk gericht was op de mogelijkheid voor studie, voelde de gang waar Sawena nu in stond meer aan als haar eigen huis. Wandkleden, muurschilderingen en planten waren vollop gebruikt om een warmere sfeer te creëeren.
Zich ongemakkelijk bewust van waar ze zich op dit moment moest bevinden vervolgde Sawena haar weg wat trager. Terwijl de twijfel en passie het in haar gedachten uitvochten voor de overhand was het einde in zicht gekomen. Er leken geen wachters in de buurt te zijn en voorzichtig gluurde ze de kamer in. De rijkelijk versierde, open boog gaf toegang tot een luxueus beklede ruimte. Een vuurtje brandde in de openhaart en zijn vlammen verlichtte de boeken op de planken. Sawena kon de titels niet lezen vanaf waar ze stond, maar aan het formaat te zien dat zo anders was dan de boeken die ze op het moment draagde, concludeerde ze dat het moest gaan om boeken ter ontspanning.
Een vinger haakte zich onder haar leren halsband en trok haar omhoog. Kuchend moest ze toekijken hoe haar voeten boven de vloer bungelde en de boeken opnieuw op de grond kletterden. Pas toen de zwarte vlekken van ademgebrek al over haar zicht heen dansten kwam ze op het idee om haar vleugels als steun te gebruiken.
'Sirjon?'
'Gewoon wat vuil dat zich hier niet zou moeten bevinden, Majesteit.' Sawena's oren kriebelde van de diepe vibratie van de stem van de man die haar vasthield.
'Vuil?' Sirjon hield Sawena nog iets hoger op zodat de vrouw tegen wie hij sprak haar duidelijker zien kon. Ondanks het feit dat haar kin tegen haar borstkast aangedrukt lag, was Sawena in staat om een glimps op te vangen van de voeten van de vrouw die van tussen de boekenkasten tevoorschijn was gekomen. Sawena voelde hoe ze kritisch bekeken werd alvorens de puur witte rokken zich rond waaierdem en opnieuw uit zicht verdwenen.
Nog altijd stribbelend in de grip van de man draaide haar maag zich in de rondte toen Sirjon zichzelf met een ruk omdraaide. In combinatie met een ziekelijkmakende golf van plotseling verdriet kon Sawena er niets aan doen dat haar lichaam in opstand kwam en ze braakte.
Vloekend liet de wachter haar direct op de grond vallen en sprong buiten bereik.
'Sirjon?' Voetstappen haastte zich de gang in.
'Niks aan de hand Majesteit, het mormel werd vast ziek door het ademgebrek.'
'En wiens schuld was dat?' De luchtige stilte die volgde wees erop dat de koningin het de man niet daadwerkelijk kwalijk nam. Narillend van alle onverwachte gewaarwordingen rolde Sawena weg van de plas braaksel en veegde de klamme haarstrengen uit haar ogen. Het gevoel van verdriet ebde nog na in haar hele lichaam als een zielige hartslag. 'Gaat het?'
Haar moeders etiquette lessen spookte door haar hoofd en moeizaam sleepte Sawena zichzelf overeind.
'Het gaat wel weer, bedankt Majesteit,' raspte haar stem vanuit haar rauwe keel. Nog altijd wilde ze de machtige vrouw die voor haar stond niet verder aan kijken dan tot aan haar witte rokken. Ze had het gevoel dat ze een geheim deelde met koningin Aliyane zonder de vrouw daar zelf van op de hoogte was en ergens had Sawena niet het idee dat de koningin het
zou waarderen wanneer ze er wel achter kwam.
Met grote ogen keek Sawena toe hoe sierlijke, bleke vingers zich onder haar kin haakte en haar hoofd met onverwachte kracht omhoog tilde. De koningin liet een nadenkende 'hum' vallen terwijl ze het gezicht bestudeerde.
'Je ziet nog wat bleekjes, weet je zeker dat het gaat?' Het was het duidelijkste te zien aan de koningin haar ogen. Achter de bleek blauwe irissen sluimerde het verdriet dat haar ziel teisterde waardoor het zich in de vorm van twee machtige vleugels als een soort cocon om haar heen had gewikkeld. Hoe langer het duurde om een geluid te persen uit Sawena’s droog geworden keel en mond, hoe dieper de frons op het gezicht van koningin Aliyane werd en haar nagels steeds dieper in haar vel drukte tot het niet anders te beschrijven was dan furie.
'Scheer je weg!' De stem van de onmenselijk mooie vrouw bedekt in een vederzachte huid van witte veren brak enigszins terwijl ze Sawena’s gezicht hardhandig van zich afduwde. ‘Waag het niet opnieuw bij mij in de buurt te komen.’
'Uw ziel...' begon Sawena weifelend halverwege een buiging. Het sterke gevoel te willen helpen was niet geheel van zich af te zetten.
'Hoe durf je mijn ziel te lezen?! Uit, eruit!'
'Ja uwe Majesteit.' Sawena voelde de halve maan afdrukken in haar gezicht branden terwijl ze behendig buiten het bereik van de wachter wist te blijven en op eigen kracht richting de uitgang rende. Vandaag was gewoon een van die dagen waarop de zielen om haar heen niet buiten te sluiten waren. De kleine bloedstroompjes die haar kraag in druppelde herinnerde haar echter met niet ontkenbare duidelijkheid aan haar status. Goden waren geen demonen, er was geen plaats voor monsters in de koninklijke hallen en zielen lezen werd niet gewaardeerd, zelfs al was het de ander die het aan haar opdrong.
The Ninth Circle of Hell - Blog