St Elooi
De kerstening van onze gewesten moest na de Frankische landname van vooraf aan herbegonnen worden. De eerste aanzet daartoe werd gegeven op Kerstdag 506, toen CLOVIS I, die alle Franken in een rijk kon verenigen, zich in de kathedraal van Reims door de H.-REMIGIUS liet dopen. In navolging van hun leider vroegen ook vele krijgslieden om het doopsel. De bekering van CLOVIS was politiek zeer belangrijk, namelijk voor de goede relaties van het Frankische rijk met het Oostromeine keizerrijk. Bovendien overbrugde hij hierdoor de tegenstellingen, die de barbaarse Franken scheidden van de Christelijke Gallo-Romeinen.
De kerkprovincies, die ontstonden in deze periode met haar uitgesproken agrarisch karakter, omvatten een zeer uitgestrekt territorium. Zo besloeg het bisdom Kamerijk het ganse gebied van de Nerviërs. Tot aan de oprichting van de nieuwe bisdommen in 1559 werd het oude Duffel bij Kamerijk ingedeeld.
De Frankische koningen hebben de zendelingen steeds krachtig gesteund in hun strijd tegen het heidendom. Zo was de H.-ELIGIUS (ca. 590-ca. 660), in Vlaanderen St.-ELOOI genoemd, de grote raadsman van CHLOTARIUS II. Die rol bleef hij ook vervullen onder DAGOBERT I. Ook St.-AMANDUS († ca. 680) stond in de koninklijke gunst van DAGOBERT, en van dienst opvolger SIGEBERT III.
St.-AMANDUS vervulde een bepalende rol in de kerstening van de noordelijke streken van het huidige België. Die kerstening gebeurde van boven af: AMANDUS zocht en vond steun bij de grootgrondbezitters, en eens de meester bekeerd, gingen ook allen die op zijn grond woonden tot het nieuwe geloof over. In de bosrijke gebieden tussen Antwerpen en Lier was ook de H.-WILLIBRORDUS (658- 739) bedrijvig.
Ondanks de inzet van de geloofsverkondigers hervielen onze voorouders vaak in hun vroeger geloof en gingen voort met Wodan of hun <<oude god>> te vereren. Vandaar de naam Oude God, nu nog gedragen door een gehucht van Mortsel.
HEILIGE AMANDUS, werd in het begin van de zevende eeuw waarschijnlijk in Aquitanië, het huidige Gascogne, geboren. Hij studeerde te Tours, waar hij een grote verering voor St.-MARTINUS opvatte. Na een tijdlang als kluizenaar geleefd te hebben te Bourges, begaf hij zich naar Rome. Hij kreeg de opdracht Noord-Gallie te bekeren. In 630 werd hij bisschop gewijd, echter zonder zetel. Hij werd reisbisschop en predikte in Vlaanderen en Brabant, en omliggende gewesten. Terecht wordt hij de apostel van Vlaanderen genoemd. Hij was de stichter van vele kloosters, o.a. te Gent waar hij de grondvesten legde van de abdij van de Blandijnberg en van de St.-Baafsabdij. In 646-7 werd hij bisschop van Maastricht. Drie jaar later hervatte hij zijn missionaire taak, vooral in het Antwerpse. Na een werkzaam leven - hij zou, ook het geloof verkondigd hebben bij de Slaven over de Donau en bij de Gasconiërs - overleed hij op 6 februari 679 of 684 in zijn hoofdkwartier, het klooster van Elnone (nu Saint-Amand-les-Eaux, bij Valenciennes), waar hij zijn laatste jaren in stilte en gebed doorbracht.
De H.-AMANDUS wordt vaak voorgesteld als bisschop met een kerk in de hand en aan zijn voeten een draak of slang, omdat hij op het eiland Ogia nabij La Rochelle een slangenplaag zou hebben geweerd. In Vlaanderen wordt zijn feest gevierd op 6 februari.
alphamale, man, 45 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende