Die schuldig en veroordeeld waren, wierd het hoofd bedekt; en die in vrijheid uitgelaten wierden, kregen een kinnebakslag by de Romeinen. Dit beide vind men in dit misdrijf: Yesjoea is veroordeeld, en wordt het hoofd bedekt: Yesjoe zal ons, die slaaven des Satans waren, vrij maken, en word met kinnebakslagen
bespot. Daar zijn 'er, die het doen der knechten aanmerken, als door een ijvergeest, en volgens het aaloud recht der Zelooten geschied, die, als zy G ds naam of dienst hoorden lasteren, magt hadden, om den lasteraar, buiten eenig rechtgeding, te straffen, het zy met slagen, het zy met den dood zelven.
Daarom moeten wij al onze aandacht richten op wat we gehoord hebben, dan zullen we niet meer uit deze koers raken. Want als het door boodschappers gesproken woord al zoveel rechtskracht bezat dat op elke overtreding en ongehoorzaamheid een recjtnatige straf volgde, hoe zullen wij dan ooit aan die straf ontkomen wanneer we geen acht slaan op de zoveel meer omvattende redding die begonnen is met de woorden van de Heer, en die voor ons bevestigd werd door hen die deze woorden hebben gehoord?
Ook G d zelf getuigde daarvan, door tekenen en wonderen en allerlei grote daden te verrichten, en door
de gaven van de heilige geest overeenkomstig zijn wil te verdelen. Welnu, de komende wereld, waarover wij hier spreken, heeft hij niet onder het gezag van engelen gesteld. Veeleer geldt dit getuigenis, ooit door iemand afgelegd:
"Wat is de mens dat jij aan hem denkt, het mensenkind dat jij naar hem omziet?
Jij hebt hem voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst;
jij hebt hem met eer en luister gekroond,
en jij hebt hem aangesteld over het werk van jouw handen,
alles heb jij aan hem onderworpen!"
Doordat hij alles aan hem onderworpen heeft, rest er niets dat niet onder zijn gezag is gesteld.
Dat alles aan hem onderworpen is, zien wij echter nu nog niet;
wel zien wij dat Yehosjoea - doe voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst was opdat zijn dood door G ds genade iedereen ten goede zou komen - vanwege zijn lijden en dood nu met eer en luister gekroond is.
Want om vele kinderen in zijn luister te laten delen achtte G d, voor wie en door wie alles bestaat,
het passend de bereider van hun redding door het lijden naar de uiteindelijke volmaaktheid te voeren.
Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben een en dezelfde oorsprong, en daarom schaamt hij zich er niet voor hen zijn broeders en zusters te noemen wanneer hij zegt:
"Ik zal jouw naam bekendmaken aan mijn broeders & zusters, jou loven in de kring van mijn volk"
Zo zegt hij ook:
"Ik zal steeds op hem vertrouwen," en verder:
"Hier sta ik met de kinderen die G d mij gegeven heeft!"
Omdat die kinderen mensen zijn van vlees en bloed, is de Zoon een mens geworden als zij om door zijn dood definitief af te rekenen met de heerser over de dood, de duivel, en zo allen te bevrijden die slaaf waren van hun levenslange angst voor de dood.
Het moge duidelijk zijn: hij is niet begaan met het lot van engelen, hij is begaan met het lot van de na-komelingen van Avraham. Daarom moest hij in alles gelijk worden aan zijn broeders en zusters; alleen
dan zou hij in aangelegenheden tussen G d en zijn volk een barmhartige en betrouwbare hogepriester zijn, die verzoening bewertkt voor hun zonden.
Juist omdat hij zelf op de proef werd gesteld en het lijden volbracht heeft,
kan hij ieder die beproefd wordt bijstaan.
De mens
heeft alles in de handen
van G d gelegd:
G d
is zo
mens geworden om
met eigen handen,
voeten, ogen en oren
gelijk te worden aan
de eeuwig komende
aanwezige in
ons