Zoete wraak
Achter het raam zie ik de weilanden aan me voorbij trekken. Bij elk dorpje dat langs flitst hoort een naam, een naam die ik niet weet, waarschijnlijk nooit zal weten ook. Mijn gedachten staan bijna op nul. Het enige wat de laatste paar uren door mijn hoofd heeft gespookt is dat ik hem even moet vergeten. Ik zal niets gaan doen, er zal niets gebeuren, maar waarom heb ik dan toch het gevoel dat ik iets verkeerds doe? Ik ga alleen maar even op bezoek houd ik me voor… al weet ik beter. Wraak, spookt het door mijn hoofd.
De trein stopt met piepende wielen en ik stap uit. Ik heb hem al gezien. Daar staat hij. Zijn haren omhoog gezet met een lading gel, een wit shirt aan en een heerlijke losse broek. Op zijn gezicht een brede glimlach.
“Hey.” Een warme omhelzing.
“Hey.” Ik voel de warmte van zijn lijf door zijn shirt heen stralen en besef me dat, dat witte shirt mooi afsteek tegen zijn getinte huid. Opeens voel ik me heel verlegen en weet niet goed wat ik moet zeggen. Dit is de eerste keer dat ik alleen met hem ben. Hij trekt een pruillip.
“Niet zo spraakzaam vandaag?”
“Beetje moe.” Gebruik ik als smoes en wend mijn blik even af.
“Zullen we dan maar naar mijn huis gaan? Maar je moet me wel beloven dat je straks vrolijk bent. Je weet dat ik het niet leuk vind om je ongelukkig te zien.” Hij loopt naar de roltrap en ik volg.
“Pas op!” De bal vliegt op enkele centimeters langs het hoofd van zijn vriend die voor het doel staat.
“Help, ik voel me hier niet veilig.”
“Sorry.” Ik ren naar hem toe en geef hem een knuffel. “Maar ik heb jullie wel van te voren al gewaarschuwd dat ik niet kan voetballen.” Over mijn schouder zie ik dat hem naar me kijken, een flauwe glimlach op zijn gezicht.
“Als we zo gaan beginnen wil ik ook een knuffel.” Hij bespringt me van achter en ik voel voor de tweede keer zijn lichaamswarmte door zijn shirt heen. Deze keer alleen heel wat minder aangenaam doordat ik al helemaal warm van het rennen ben.
“Oké. En dan gaan we nu weer verder met het potje voetbal.” Zijn buurjongen komt er ook bij staan. “Want Lily, we hebben een wedstrijdje te winnen.”
En zo komt het dat we 5-4 verliezen van hem en zijn buurjongen…
We lopen de woonkamer binnen. Zijn vriend en buurjongen zijn net naar huis gegaan waardoor we nu de hele avond nog voor ons hebben, voor ons tweeën.
“Heb je Ice-Age al gezien?” Hij trekt een film uit de kast.
“Nee. Is het een leuke film? Want dan wil ik hem best zien hoor.” Meestal kijk ik nooit naar animatiefilms, maar als hij van animatie houdt zou ik hem best met hem willen zien. Hij houdt ook van animatiefilms… nee, niet aan hem denken. Hij is hier nu niet. Hij is gezellig uit houd ik me voor, terwijl ik eigenlijk weet dat hij alleen op zijn kamer zit. Ik hoop dat hij aan me denkt en zich zorgen maakt over wat ik hier aan het doen ben.
“Dan kijken we deze.” De dvd wordt in de speler gestopt en begint te draaien. Naast elkaar kruipen we op de bank, dicht tegen elkaar aan. We weten beide dat het gaat gebeuren, maar wanneer precies en wie de eerste stap neemt is nog de vraag. Maar het maakt niet uit, het zou gebeuren. Mijn wraak zou zoet zijn.
We beginnen naast elkaar en ik eindig met mijn hoofd op zijn schoot, zijn handen in mijn haren.
“Wat vond je ervan?” Hij kijkt naar de contouren van mijn gezicht. Ik draai mijn hoofd zodat ik hem aan kijk.
“Ik vond het wel een leuke film.” Er verscheen een glimlach op mijn mond. Wat keek ie met toch lief aan. “Een beetje voorspelbaar alleen.”
“Maar het is een Disney-film.” Hij haalt zijn hand door mijn haren. “Zullen we maar naar boven gaan?”
Zo stil mogelijk lopen we de trap op zodat we zijn moeder niet wakker maken. Naarst zijn bed ligt een matrasje voor me. Ik kijk zijn zolderkamertje rond. Er is niet veel veranderd sinds de laatste keer dat ik er was.
“Moe?” Ik schud mijn hoofd en ga op zijn bed zitten.
“Jij wel?” Ook hij schudt zijn hoofd terwijl hij naar zijn computer loopt. Bob Marley’s stem klinkt zacht uit de boxjes terwijl hij naast me op het bed komt zitten.
“Heb jij wel eens het gevoel dat je iets doen wil, maar dat je jezelf niet begrijpt?” Ik kijk hem aan. Hij draait zich naar me toe en trekt zijn bennen op.
“Overal is een verklaring voor. Soms moet je gewoon diep in je gevoel en verleden graven wil je die vinden. Als jij niet weet waarom je iets wil doen, dan is daar eigenlijk een rede voor… waarom je het zou willen doen, maar ook waarom je het niet weet denk ik.” Hij kijkt me even bedachtzaam aan. “Snap je wat ik bedoel?”
“Half denk ik.” Ook ik dacht even na. “Wat is het dat jou vrijgezel houd?”
“Het feit dat mijn ex me zo veel pijn heeft gedaan. Ik heb tijd nodig om op te laden en daarnaast heb moet ik de juiste persoon vinden met wie ik meer zou willen… en die heb ik nog niet gevonden.”
“Wat versta je dan onder de juiste persoon?”
“Iemand die altijd vrolijk is. Iemand met wie ik kan lachen, maar tegelijk ook kan praten. Iemand die melig kan zijn, maar ook serieus. Iemand op wiens steun ik kan rekenen als ik die nodig heb.”
Even bleef ik zwijgend zitten. Waren er dan niet veel meiden die zo waren? Veel meiden die naar je luisteren willen, je willen helpen, maar tegelijk heel vrolijk zijn? Hoe kwam het dan dat hij nog steeds niet het juiste meisje had gevonden? Maar iemand vinden, zo makkelijk is het inderdaad niet.
Even bleven we elkaar aankijken. Dit is het moment waarop ik zo lang heb gewacht, het moment waarvan ik wist dat het ooit zou gebeuren. Langzaam trekt hij mijn shirt omhoog. Mijn rode bh wordt zichtbaar, mijn rode onderbroek, zijn blauwe boxer. Ik ga op zijn bed liggen en voel zijn lijf langs die van mij. Ik voel zijn vingers over mijn buik lopen, naar boven tussen mijn borsten door, over mijn schouder. Zijn adem streelt mijn nek, zijn tong speelt in mijn hals. Langzaam glijd zijn tong van mijn kaak naar mijn sleutelbeen. Ik bijt op mijn lip om de tranen tegen te houden, maar het lukt niet. De schuldgevoel die ik achteraf zou moeten voelen knaagt nu al als een dodend middel aan me. Zijn gezicht vol berouw speelt steeds weer voor mijn ogen op. Als ik mijn ogen open merk ik pas dat ik zijn adem niet meer voel. Hij kijkt me aan.
“Ik wist dat je het niet zou kunnen. Je houdt teveel van hem.” Hij trekt me overeind en kijkt me recht in mijn ogen aan . “Je wil om wraak te nemen wint het niet van je liefde voor hem. Jij bent niet een persoon van haat, maar van vergeven. Dat is waarom zo vele van je houden, dat is waarom ik van jou hou. Het is iets wat je moet koesteren. Doe het niet, je krijgt er enkel spijt van.”
De tranen stromen nu volop langs mijn wangen, tegenhouden is uitgesloten.
“Waarom snap jij me soms beter dan dat ik mezelf snap? Hoe kon jij weten dat ik het niet zou kunnen, terwijl ik dacht dat ik het wel kon?” Ik veeg mijn wangen droog voor zo verre dat lukt.
“Daar ben ik je beste vriend voor. Om je te kennen, je te begrijpen en je voor je fouten te behoeden.” Hij slaat zijn armen om me heen en drukt me stevig tegen zich aan. Lange tijd blijven we zo zitten. De eerste zonnen stralen vallen al door het kleine dakraam tegen de tijd dat we de dekens over ons heen slaan. Hij in zijn eigen bed, ik op het matrasje er naast. Hij in mijn gedachten. Was hij nog wakker? Lag hij op zijn bed? Dacht hij nu aan mij? Hij had een iets gedaan wat ik niet kan. Maar ik weet dat ik hem ervoor moet vergeven. Slechts omdat ik van hem hou en misschien wel niet zonder hem kan. Ik wil niets liever dan nu in zijn armen liggen en zijn daden vergeten. De tranen lopen over mijn neus en vallen op mijn kussen. Het besef dat ik hem vreselijk mis overvalt me. Ik draai me om, aan zijn ademhaling hoor ik dat hij al slaapt. Ook ik sluit mijn ogen. En met gedachte dat ik ondanks alles nog altijd van hem hou, val ik in slaap…