*2

Ja, dat is ook wat ik hier telkens zeg. Jij zag dingen die ik niet wou zien. Jij zag mij.. En ik wou mij niet zien.. Al die keren dat je zei dat het niet goed ging wou ik het liefst van je weg rennen.. Want jij zag mij.. Ik had zo graag gewild dat ik eerder naar je toe was gerend.. Je hand had gepakt die je uit reikte en dat we dit gevecht samen aan konden gaan.. Want ik voel me nu zo ontzettend alleen in dit gevecht.. En ik wou en wil niets liever als alsnog je hand pakken.. Maar die is weg.. Ukkie is weg.. Alles lijkt weg.. Ik moet donderdag naar alle waarschijnlijkheid naar huis.. En alles is weg..