2024
Het was weer zo'n jaar. Met een gebeurtenis die even de wereld stil doet staan.
Er is altijd een zekere angst voor de mensen die het dichtst bij je staan. De sluimerende zorg dat ze iets kan overkomen. Ik denk dat het kleine groepje familie dat ik nog bezit hetzelfde voelt. Soms grijpt die angst me weleens aan. Waarschijnlijk begrijpelijk, maar het heeft me nóg meer grijze haren bezorgd.
Dan, op de vroege ochtend een telefoontje, meteen gevolgd door sms-jes.
Je bloed word koud, want dit is mis. Je voelt het voordat je het leest.
"Carla, neem ajb contact op. Het gaat om Anneke."
Ik heb deze woorden zo vaak gevreesd. Elke dag wanneer ze de tram en bus nam, om precies te zijn.
Ik bel, en hoor van het ongeluk. Aangereden. Auto zag haar niet. Is over haar voeten gereden. Een verschrikkelijk bericht, en tegelijk vreemd genoeg geruststellend. Want het kon erger zijn.
Ze is alleen in de ambulance naar het ziekenhuis.
Er was nog maar één begeleidster op de locatie. Dys die kon niet mee.
Ik voel bijna lijfelijk de paniek van mijn zus.
Maar ik heb geen tijd om me dit te laten raken. Ik moet er heen. Nu meteen.
Ik bel eerst Bernie. Huilend roep ik ; An is aangereden. Je moet meteen komen. Want ik besef ; dit kan ik niet alleen.
"Ik kom eraan!"
Drie woorden die enige rust geven.
Ik hol naar de bus, dan maar een piepende ademhaling. Ik merk het niet eens.
Gelukkig ben ik er vrij snel, en stap de grote hal binnen. Waar is de SEH in hemelsnaam?
En ik haat ziekenhuizen al zo hartgrondig. Maar ik moet hier zijn. Ze is hier alleen, en dat mag niet.
Een aardige dame wijst me de weg. En dan sta ik voor het kamertje waar zus ligt.
Ik doe de schuifdeur open. Ze ziet me en laat een opgelucht en langgerekt 'Ja' horen.
Ik schiet meteen in mijn 'Alles komt goed' stand.
"Muts, wat heb jij nou gedaan!"
De verpleegkundigen zijn blij dat ik er ben. Want er was sprake van grote onrust. Dat is verdwenen met mijn komst.
Het lukt nu ook om bloed te prikken. Met z'n drieën.
"Wij zijn een goed team", zegt één van de dames.
-"Ik ben voor een prikkie in te huren", zeg ik.
Bij stress ga ik altijd foute grappen maken.
Dokters en verpleegkundigen lopen af en aan. Ze stellen zich allemaal voor. Ik kan niet één naam meer herinneren. Alles is 1 grote mist.
Ik heb foto's gemaakt. Daar zie ik mijn zus als een hoopje ellende. Zo pijnlijk om te zien.
Er moet een heup in de kom gezet. Of ik mee wil de OK in. Nou nee, liever niet. Maar uiteraard laat ik me in een blauwe overall hijsen, en zet ik een spuuglelijk rood kapje op m'n kop.
Zus wordt vastgezet met lakens.
"Goh", zeg ik. "Ik dacht dat ze alleen in gevangenissen lakens aan elkaar knoopten".
(Zoals ik al zei, bij stress maak ik foute grappen).
Zus zit wat minder ontspannen in de wedstrijd.
"Ik ga dood", zegt ze berustend.
-"Nee hoor mevrouw, echt niet".
Ik voel de behoefte te nuanceren. "Ooit, maar nu nog niet".
"Zo gepiept", roept de verpleger monter. En dat is ook zo. Voordat ik het weet is ze weer terug.
Gaat nog wel even duren voordat ze bij is, zegt de narcose meneer.
Ik buig me over zus. Ze slaat meteen haar ogen op.
Iedereen is verbaasd.
"Weet je wie ik ben?"
Ze knikt.
"Wie ben ik dan?"
-"Carla".
Ik ben opgelucht.
"Wilt u een ijsje?"
Ze schudt van nee.
Maar ik zeg :"Ja joh, natuurlijk wel!"
De verpleger loopt meteen weg. Hij komt terug met twee ijsje, met keurig een papiertje er omheen gewikkeld.
"Ik heb er voor allebei de dames 1 meegenomen".
An is helemaal bij en verteld dat ze is aangereden.
Dat die bestuurster haar niet heeft gezien.
"Hoe kan dat nou? Ze moet dat prachtige witte haar van u toch gezien hebben?"
-"Nou, zo prachtig is het niet!"
" Vind ik wel hoor. Zal ik mijn haar 'ns laten zien?"
Hij trekt het groene kapje van zijn hoofd. Er komt een kale bol tevoorschijn.
"Dit is pas erg". Hij kijkt er passend treurig bij.
Deze man heeft begrepen hoe je met mensen als mijn zus omgaat. Ik zou hem willen bedanken, als ik zijn naam had kunnen onthouden.
Want dat er veel in een ziekenhuis werken die dat niet weten, heb ik helaas ook gezien.
Er volgde een wissel van ziekenhuizen, een drie uur durende operatie, die ze (zoals ze meteen erna zei)voor ons had gedaan. Woorden die ik nooit meer vergeet.
Er waren fantastische mensen in het Westeinde. De dames van de keuken waren buitengewoon lief.
Ze hadden altijd een praatje voor An. Gaven haar een schaar voor haar borduurwerk, gebracht door de mensen van haar AC, waar ze tot ieders blijdschap weer naartoe gaat. Één á twee keer per week. De eerste keer dat ze weer kwam, waren er veel knuffels. Een vrijwilliger die normaal alleen op maandag werkt, was speciaal voor haar gekomen. Ik had zelf de meegebrachte tissues nodig. De foute grappen waren op.
Ze is er nog niet, maar ze krabbelt overeind.
Een kwetsbaar mensje met een ijzeren ruggengraat. Gelukkig maar, want ze moet echt nog een paar jaar mee. Al is het maar om op haar te kunnen mopperen.
2024. Het was er weer zo 1.
Volgend jaar beter.
Ik wens iedereen liefdevolle kerstdagen, en een hoopvol 2025. ❤️
kruidje, vrouw, 56 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende