TE ZÍEN VAN DE VOORSPOED VAN HET ROMEINSE RIJK!
MIRYAM LIEP ACHTER HAAR STOMME BEGELEIDER AAN DOOR DE BONTE STOET
VAN VREEMDELINGEN DIE DE KADES VAN ‘HIPPOS‘ BEVOLKTEN.
Balkende kamelen èn babbelende mensen met ’n enorme variëteit aan dialecten vèroorzaakten
een behoorlijk kabaal.
Bergen koopwaar, die er vanuit het oosten over de karavaanroutes waren aangeleverd, lagen onbeschermd in de open lucht te wachten om op kleine schepen te worden geladen & óver ‘t Harpmeer van Galilea oftewel de Zee van Tiberias naar Caesarea & zèlfs naar Róme te worden verscheept.
Kisten vòl met fruit èn groenten, verbouwd op de vruchtbare landerijen èn nieuwverbouwde boerderijen van Galilea, werden uit de schepen geladen èn naar de markten van Hippos verder vervoerd terwijl bergen Judese granen èn mais open èn bloot onder een wolkenloze hemel lagen.
Maar temidden van al die bedrijvigheid had Miryam alleen nog maar óóg voor zwermen kinderen die tussen talloos vele kisten dartelden.
Voor de baby’s die op de heup van hùn moeder zaten, terwijl de vrouwen met de talloze fruithandelaren onderhandelden.
Voor ‘n kleuter die, vastgebonden aan de schortbanden van z’n moeder, z’n gezichtje in ‘t gewaad van de vrouw begroef, toen Miryam naar hèm glimlachte.
Heel even voelde ze het verlangen èn het berouw weer in zich opwellen. In haar hart wilde ze eigenlijk niets liever dan nu ook meteen omkeren, dit Harpmeer oversteken,
naar huis gaan èn Marcus’ kìnd báren.
De bediende draaide zich òm
èn keek haar grimmig aan, alsof hij haar gedachten lézen kòn.
Hij wees met zijn duim naar een nauw steegje. Miryam aarzelde even, toen ze de stem van een schipper hoorde, die mensen uitnodigde òm met hèm naar Galilea te varen.
Maar toen viel het beeld van hoop aan scherven. ‘n Romeins soldaat, met ‘n prostitué aan zijn zijde, liep met grote passen door de menigte. De respectabele vrouwen keken hèn vol minachting na.
In ‘n flits wìst Miryam weer dat de wereld óók zó naar háár keek.
Zíj wàs de hoer van ‘n Romein; ‘n buitenechtelijk kind zóu ‘t mikpunt van spot zijn.
Het was beter... barmhartiger... òm er een einde aan te maken.
Met neergeslagen ogen volgde ze de bediende èn de ezel
over de straatkeien van kinderhoofdjes naar de heuvels
van de Golanhoogten.
‘t Was àl bijna middag, toen Miryam èn haar bediende
de buitenwijken van Gadara bereikten:
dìt dorpje met z’n kleine, sjofele verzameling huisjes vormde een schril contrast
met de welvarende stad Hippos.
‘t Doet Mòr denken a/d mitoen/werkloosheid/slapte in 66/‘67...
Èn 1001 andere verre landen, grote steden, kleine dorpen,
andere tijden, legio mensenkinderen, beesten
& hùn zoogdieren vòl
vreugde, pijn, verdriet, liefde, haat, eten, drinken, oorlogen, epidemieën, vulkanen, aardbevingen, overstromingen, vorsten,
vrijers, geitenbreiers, eileiders,
legeronderdelen &
werkloosheid.