39054 Y402TerugErfTsion: Boekrollen/Yeroesjalayiem
Hij hoorde geluid in de alkoof. Alfie Halder kwam met een brandende kaars in zijn hand het vertrek binnen. Zijn overhemd was niet dichtgeknoopt. Zijn haar zat in de war. Hij knipperde even verward met zijn ogen, toen hij Mosjeh zag. ‘Heb je lekker geslapen?’ vroeg Mosjeh. ‘Waar zijn de anderen?’ Alfie keek om zich heen. ‘Zijn ze Wèg?’ ‘Er is hier niemand, behalve wij tweeën!’ ‘Maar ik heb hen gehoord! Èn gezíen!’ hield Alfie vol. ‘Je hebt gedroomd, Alfie,’ stelde Mosjeh hem gerust. ‘Ik heb de hele tijd zitten lezen, terwijl jij lag te slapen. Ik heb niemand gezien.’ Alfie kwam met gefronste ‘corona’-wenkbrauwen naast Mosjeh zitten. ‘Dat KLÒPT. Ik dróóm véél! TÉ véél, soms. Dit was ook een droom... denk ik: ‘n hele lànge dróóm! ‘n Soldaat & ‘n Móóie Vrouw. ‘n Jòngen die zwaar gewond was. Jeruzalem.
Jezus. Woorden in ‘t Stòf? Sténen die als regendruppels òp de grònd víelen, terwijl ze zich omdraaiden.
En tenslotte ‘n kroon!’ Mosjeh spitste z’n oren. ‘Woorden i/h stof? Welke woorden? Wat stond er?’ Alfie híef z’n hoofd op & sloot z’n ogen. Hij zei: ‘Tien cijfers & woorden daarachter. De wetten. En naast elke wèt die overtreden werd, schreef hij ‘n náám. Eerst alleen v/d mànnen die daar waren & tóen...
zovéél namen. Ze verschenen als vanzelf i/h stof aan z’n voeten.
Zo snèl dat ik ze niet meer kòn lézen.
En ik dacht... ik dacht dat hij misschien wel
àlle namen i/h Stòf schreef?
Van Íederéén die ooit
hàd geleefd èn van
ieder die ooit
nog zàl
leven!’
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende