39100DC126YESJ keek de andere kant op: “Dáár dènk~
Q&@
IK NIET OVER NA.”
‘Dat moet je wèl doen.
Je hebt teveel meegemaakt en je bent geen jongen meer!’
Miryam klonk bijna boos. ‘Toen ik bij jou & Yud was, hebben jullie je besmet
met een gevallen ? vrouw. Dat kun je toch niet ontkennen?’
YESH líet z’n hoofd hangen. “JIJ STAAT BUITEN DE WÈT. DAT WÉTEN WE BEIDEN.”
‘En jíj, sta jíj bìnnen de Wèt?’ Zonder op ‘n antwoord te wachten ging ze dóór: ‘Denk je dat ik
Chava ben? Ik ben niet ongehoorzaam geweest! Ìk wèrd gedwòngen me búiten de zegening van G d
te begeven & nú KÀN ÍEDERE man met mij dóen wàt hij maar WÌL? Dááròm vroeg ik jóu wat jíj met MÍJ wil doen!'
Yesj móest de waarheid onder ogen zien? Hij had geen idee waarom hij Miryam had getracht op te sporen! Hij zou nooit met haar trouwen & daarom was 't volgens de Wèt níet tóegestaan om in d'r gezelschap te zijn! Was 't z'n gewéten dat weigerde om haar te LÁTEN gáán? Nee, want hij was op de straat al vele tientallen gevallen vrouwen gepasseerd ~ bedelaars, hoeren, zieken & lammen ~ zònder zich óver hèn te ontfermen.
Hij zei: "IK ZEI DAT IK JE WILDE HELPEN, MAAR DAT IS NIET DE HELE WAARHEID.
IK MÓET JOU HELPEN! IK WEET NIET HÓE, MAAR IK KÀN JOU NIET LÁTEN GÁÁN VOORDAT IK DAARACHTER BEN!"
'n Groep straatjongens had hen in de gaten. De jongens renden weg, schril fluitend om de Stad op de hoogte te stellen.
Nuchter zei hij: "Ik wil dat je de waarheid weet. Je had me bijna niet meer gezien,
want ik liep wèg toen 't gebeurde!"
Miryam vroeg niet wat 'het' betekende, dus ze had waarschijnlijk gehoord van 't wonder bij 't brandende huis! Kon ze zien dat hij ìn één NÀCHT veranderd was? 't Was onmogelijk om 't níet te zien. Voor 't eerst leek ze 'n gevoel van schaamte te onderdrukken. Ze sloeg haar ogen néér en zei: 'Je moet nú weglopen.'
"NÉÉ!"
'Ze verjagen je als je met mij gezíen wordt.'
Yesj hief zijn hoofd òp. "TE LÁÁT! G D ZÍET JE AL BIJ MIJ."
Miryam zei niets. Ze liet tóe dat Yesjoea haar hand pakte ÈN zó mèt háár
de straat ìnliep, terwijl ze al de starende blikken negeerden van vreemden
die uit de schaduwrijke steegjes & zijstraatjes tevoorschijn kwamen....
?
IK NIET OVER NA.”
‘Dat moet je wèl doen.
Je hebt teveel meegemaakt en je bent geen jongen meer!’
Miryam klonk bijna boos. ‘Toen ik bij jou & Yud was, hebben jullie je besmet
met een gevallen ? vrouw. Dat kun je toch niet ontkennen?’
YESH líet z’n hoofd hangen. “JIJ STAAT BUITEN DE WÈT. DAT WÉTEN WE BEIDEN.”
‘En jíj, sta jíj bìnnen de Wèt?’ Zonder op ‘n antwoord te wachten ging ze dóór: ‘Denk je dat ik
Chava ben? Ik ben niet ongehoorzaam geweest! Ìk wèrd gedwòngen me búiten de zegening van G d
te begeven & nú KÀN ÍEDERE man met mij dóen wàt hij maar WÌL? Dááròm vroeg ik jóu wat jíj met MÍJ wil doen!'
Yesj móest de waarheid onder ogen zien? Hij had geen idee waarom hij Miryam had getracht op te sporen! Hij zou nooit met haar trouwen & daarom was 't volgens de Wèt níet tóegestaan om in d'r gezelschap te zijn! Was 't z'n gewéten dat weigerde om haar te LÁTEN gáán? Nee, want hij was op de straat al vele tientallen gevallen vrouwen gepasseerd ~ bedelaars, hoeren, zieken & lammen ~ zònder zich óver hèn te ontfermen.
Hij zei: "IK ZEI DAT IK JE WILDE HELPEN, MAAR DAT IS NIET DE HELE WAARHEID.
IK MÓET JOU HELPEN! IK WEET NIET HÓE, MAAR IK KÀN JOU NIET LÁTEN GÁÁN VOORDAT IK DAARACHTER BEN!"
'n Groep straatjongens had hen in de gaten. De jongens renden weg, schril fluitend om de Stad op de hoogte te stellen.
Nuchter zei hij: "Ik wil dat je de waarheid weet. Je had me bijna niet meer gezien,
want ik liep wèg toen 't gebeurde!"
Miryam vroeg niet wat 'het' betekende, dus ze had waarschijnlijk gehoord van 't wonder bij 't brandende huis! Kon ze zien dat hij ìn één NÀCHT veranderd was? 't Was onmogelijk om 't níet te zien. Voor 't eerst leek ze 'n gevoel van schaamte te onderdrukken. Ze sloeg haar ogen néér en zei: 'Je moet nú weglopen.'
"NÉÉ!"
'Ze verjagen je als je met mij gezíen wordt.'
Yesj hief zijn hoofd òp. "TE LÁÁT! G D ZÍET JE AL BIJ MIJ."
Miryam zei niets. Ze liet tóe dat Yesjoea haar hand pakte ÈN zó mèt háár
de straat ìnliep, terwijl ze al de starende blikken negeerden van vreemden
die uit de schaduwrijke steegjes & zijstraatjes tevoorschijn kwamen....
?
01 sep 2020 - bewerkt op 05 sep 2020
- meld ongepast verhaal
Log in om een reactie te plaatsen.
- O 05 apr 2023 44223/216 Er is geen Josephus die òns zelfs nu nog
- O 05 apr 2023 44222/215 Vandaar ook de herhaling binnen 60 jaar
- O 05 apr 2023 44221/214 ‘n Deel ervan is hypnotiserend en woest
- O 05 apr 2023 44220 Hóe excentriek waren de schrijvers en lezers
- O 05 apr 2023 44219 Er ontspruiten meer vreemde maar bijzonder
- O 04 apr 2023 44218Vanwege hun ongehoorzaamheid (in ‘t bijzonder
- O 04 apr 2023 44217/211 Als er zo’n overvloed van die teksten is
- O 04 apr 2023 44216/210 Jóden v/d Tweede Tèmpel en uit de tijd
- O 04 apr 2023 44215 In amper drie millennia van vluchteling tot
- O 04 apr 2023 44214/209 En voor ‘t opleggen van dit alles heeft
- O 03 apr 2023 44213/208 Mosjeh, legt hij geduldig uit, was niet
- O 03 apr 2023 44212/207 ’t Dubbelzinnig compliment in Tacitus’
- O 03 apr 2023 44211Aan de andere kant v/h sociale spectrum, werd
- O 03 apr 2023 44210Fla-Jos lijkt te hebben gedacht dat de inten-
- O 03 apr 2023 44209 Tegenzet van Apion was geweest de verkeerde,