Richteren 6/7
QQleQ:
DIE VERERING
VAN HEIDENSE GODEN & GODINNEN
WAS OOK AL HEEL POPULAIR ONDER DE KANAÄNITISCHE
BEVOLKING VAN 4000 JAAR GELEDEN?
Hùn ¨Òppergod was Baäl
aka Héér¨ die vooral ging over het wéér!
Hij werd graag in verband gebracht met regen en storm & vaak afgebeeld met ´n Lichtflits/Bliksem
in Zijn Hànd! Òmdàt Baäl de màcht had om zware regenval of fatale droogte te brengen,
geloofden de Kanaänieten dat hun vruchtbare Lànd àlléén nog maar góed kòn gedíjen
ònder Zíjn Ìnvlóed?!
Zo zijn we aangeland bij de roeping van GID´ON!?
Al 7 jaar lang hadden de stammen van Israël alweer te lijden van hun buren, de Midyanieten.
De ´Heer G d´ vertelde aan de Israëlieten dat zij zó werden gestraft omdat ze vàlse goden
hadden vereerd!?
Òp ´n dàg was ´n jonge Israëliet, Gid´on genaamd, druk bezig zijn tarwe te dorsen!
Onder de schaduw van ´n grote Eik zàg hij ineens íemand zitten die hem hartelijk begroette en zei:
¨De Heer zij mèt JÓU, dàppere kríjgsman!¨
´Maar, meneer, als de Héér òns werkelijk bijstaat, wááròm stáát hij dan tóe dàt de Midyanieten òns
ònder de vóet lópen?´ vroeg Gid´on. ´De Héér hééft òns ìn de stéék geláten!´
De vreemdeling glimlachte en zei:
¨DÉ HÉÉR HEEFT JÓU ÚITGEKOZEN!
JIJ MOET ISRAËL BEVRIJDEN V/D MIDYANIETEN ÈN DE HÉÉR
ZÀL JÓU TERZÍJDE STAAN!¨
Hij ging eten halen voor de vreemdeling.
De man was neergestreken onder de eikenboom & toen Gid´on eraan kwam,
vroeg hij hem het eten naast hem op ´n rotsblok te zetten!
Vervolgens raakte hij ´t eten aan met ´t uiteinde van zijn staf?
Er laaide ´n vúúr naast hem òp uit ´t rotsblok & het voedsel verdween?
En óók de vreemdeling zèlf verdween in het Níets!
Terwijl Gid´on dit alles verbaasd áánzàg, besefte hij dat hij ´n èngel gezíen had...
Diezelfde nacht sloopte Gid´on ´t àltáár dat zijn vader voor Baäl had opgericht!
En óók hàkte hij de Asjerapáál, gewijd aan de godin Asjera, òm die ernaast stond!
Vervolgens bouwde hij ´n Nieuw Altaar voor ´dé Héér G d´ & offerde er een volwassen stíer òp!
Toen de mensen de volgende ochtend zágen dat ´t altaar van Baäl àfgebroken was &
dat de Asjerapaal ernaast was omgehakt, werden ze bóós!
Ze kwamen erachter dat Gid´on de schuldige was en ze eisten daarom zijn léven!
Maar zijn vader, YO´AS, zei: ¨ÀLS BAÄL EEN GOD ÌS, ZAL HIJ WEL
VOOR ZICHZELF ÒPKOMEN WANNEER ER ERGENS IEMAND
ZÍJN ÀLTAAR HEEFT GESLÓÓPT?!¨
De mensen luisterden
en konden zich
daarin vìnden
...