OOK WOONDEN,
MOESTEN IEDER JAAR TWEE DRACHMEN AFDRAGEN!´Ook na die herbouw bleef Vespasianus deze
Fiscus Judaicus, ´Joodse belasting´,
ìnnen en zijn opvolgers Titus {*79-81} & Domitianus{*81-96} gingen daarmee dóór:
71 ontvangstbewijzen uit Edfu in AeGYPTe illustreren
dat de belasting inderdaad wèrd geïnd,
maar deze heffing verliep niet
zònder problémen!
De Romeinse auteur Suetonius
vertelt dat verklikkers meldden dat sommige
mensen lééfden àls Jóden maar zich niet als zodanig áánmèldden
èn die belasting òntdóken?
Het is aannemelijk
dat dit betrekking heeft op de niet-Joodse Christenen,
die per definitie géén Jóden wáren, maar wèl daarvoor konden dóórgaan
òmdat zij slèchts één god
veréérden?
De belasting
vormde voor hen
een lastig probléém:
ze konden besluiten tòch Jóóds te zijn
èn die twee drachmen te betalen, maar zouden dàn mètéén
óók de vraag krijgen waarom ze zich niet hielden aan de Wèt,
èn ze konden zeggen níet Joods te zijn, maar zouden dàn
moeten òfferen aan de heidense goden:
op weigering stond
de dóódstràf!
´t Stáát vàst
dat er inderdaad mensen
zíjn geëxecuteerd.
In de Oudheid
was men ervan overtuigd
dat de goden in woede ontstáken àls íemand zich onttròk
áán zijn religieuze verplichtingen èn dùs wèrden degenen
die niet aan de goden offerden,
hard aangepakt?
Illustratief is de beroemde brief
die Plinius de Jongere, de gouverneur van een provincie in Klein-Azië,
aan het begin van de 2de eeuw schreef
aan keizer Trajanus!
Hij vraagt slechts
om opheldering over enkele details,
want er is geen onduidelijkheid over de aard
vàn de bestràffing van het ´mateloze
en èrgerlijke
bijgeloof´!
Óók de Openbaring van Yochanan
maakt duidelijk dàt er dóden víelen:
we lezen dat degenen die waren onthoofd
omdat ze ´het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden´,
´n éreplaats zouden krijgen bij
´de wederòpstanding´.
Executies, toeslag-
affaires, plofkraken,
moord, dóódslàg:
crises!