44088 Hoewel Theophrastus fantaseerde dat Joden zó
QQQ
OOK LÉVENDE
ÒFFERS BRACHTEN EN
DE GEROOSTERDE KARKASSEN
BEDROPEN
MET HONING 🍯 EN 🍷 WÍJN,
schrokken Joden niet terug
voor deze vroege reputatie als bewakers
van de oude kosmologie & wichelarij.
Het wees hen aan als wachters van een esoterische,
oosterse wijsheid {ook al bleven sommige Grieken
ook nog veronderstellen
dat ze oorspronkelijk uit India kwamen}!
Maar de meeste Joodse schrijvers in de klassieke wereld 🗺
presenteerden hun geloof als ethiek, geschiedenis en profetie,
wat allemaal de aandacht van heidense rijken zou moeten trekken,
als die tenminste wisten wat nu eigenlijk pàs
ècht goed voor hen was.
In deze lichtelijk zelfgenoegzame trant
brengt deze Flavius Josephus het legendarische verhaal
van Alexander de Grote
in 332 BC ~ hèt jaar van zijn veldtochten in Palestina & AeGYPTe ~ die zo ontroerd was 🧺
door de nederigheid van de priesters en het vòlk van Yeroesjalayiem
dat hij dé éénheid ☝🏽
van “GOD” uitroept!?
Hoewel we absoluut geen bewijs hebben
dat Alexander in ‘t jaar van zijn lange belegering van Tyrus
níet naar Yeroesjalayiem is geweest, lijkt het tamelijk onwaarschijnlijk!
Maar het beeld dat Josephus schetst zal ook wel iets ontlenen aan een allang gevestigde
verhaaltraditie, en zoals vaak het geval is wanneer hij van de gedocumenteerde waarheid
afdwaalt,
is zijn vertèlling fantastisch lévendig!
FLAJO beschrijft de Joden
in Yeroesjalayiem ~ uit dankbaarheid tot in de dood trouw
aan het ineenstortende Perzische 🤑 RIJK,
in angst en vreze voor wat zij denken dat een verschrikkelijke Macedonische
vergelding zal worden.
Maar hun hogepriester JADDUA
wordt bezocht door een droom waarin hem wordt opgedragen:
‘VAT MÓED, VERSIER DEZE STAD ÈN ÓPEN DE POORTEN’!
Het vòlk moest zich verzamelen vóór deze Griekse Veroveraar,
gekleed in het wit van de nederigheid, terwijl hij en zijn tempelpriesters
zich prachtig móesten uitdossen, zoals paste bij hun gewijde functie!
Een combinatie
van reinheid en majesteit:
hoe kan het ook anders dan dat Grieken overstag gaan
wanneer Alexanders zegetocht halthoudt voor ‘een Plaats genaamd SAPHA,
dat “Uitzicht” betékent’?
Dus met dàt uitzicht,
op de torens en muren èn de Tempel op Zíjn BÈRG,
ontmoet de zegevierende generaal die in het wit geklede menigte,
met vooraan de hogepriester, gekleed in ‘rood en paars met op Zíjn Tiara
een gouden paneel genaaid waarop de tetragrammatonnaam
van God stond’!
Begroetingen
worden uitgewisseld!
Alexander flapt er, ook niet erg geloofwaardig,
uit dat hij deze God ‘aanbidt’, want, zoals hij uitlegt aan zijn verbaasde adjudant,
ook híj een visioen hàd gehàd waarin de hogepriester, precies op deze wijze gekleed,
zijn goddelijke zégen gaf aan zijn verovering van de Perzen!
Dàn ‘geeft [Alexander] de priester zijn rechterhand’,
& brengt hij ‘n offer aan Jahweh in de Tempel
‘volgens de aanwijzingen van de hogepriester’.
De volgende dag, nádàt hem het boek DANIËL is getoond,
waarin zijn zege wordt voorspeld (lastig, want in 332 VC/BC
moest dàt nog geschreven worden), beantwoordt hij het vertrouwen
door te garanderen,
zoals alle goede Grieken heersers deden,
dat ze vàst mòchten blijven houden aan de wetten
van hun verre voorvaderen’!
Voortaan heft Alexander
niet langer Joodse belastingen
in het Sjabbatsjaar en belooft (aangezien de Joden zulke
bedreven soldáten waren) dat degenen
die zich bij Zíjn Leger aansluiten,
ongestoord volgens hun eigen
tradities zullen mogen
blijven leven
...
Asih, man, 79 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende