De vorm van je wenkbrauwen
Ik liep het station uit en ik dacht nog: ik kan je hier tegen komen. Maar ik dacht ook: het zal wel niet. Dat je momenteel in deze stad studeert zegt niets over de kans dat we elkaar tegen komen. Er zijn zo veel factoren afhankelijk van zo'n toevallige ontmoeting. Ik probeerde te bedenken hoe veel jaar het geleden was dat ik je voor het laatst gezien had. Zes jaar? Misschien zelfs zeven? Diep in mij ontstond een felle discussie tussen mijn hart en mijn hoofd. In dit specifieke moment voelde ik de ontembare behoefte je te zien, al was het maar voor een seconde. Mijn hoofd probeerde me wijs te maken dat dit een onverstandige wens was, die overigens alleen voor teleurstelling zou zorgen. Jou daar tegen komen - een belachelijk kleine kans.
Ik liep langs de bussen, op weg naar mijn fiets en daar was je. Gewoon, zo maar. Ik ben dan ook nooit goed geweest in kansberekening. Je stond te wachten op de bus, waarschijnlijk om naar één van je colleges te gaan. Ik herkende je aan de vorm van je wenkbrauwen. Niet aan je lippen, die ik met zo veel passie gekust heb. Niet aan je ogen, die ik met zo veel moeite heb geprobeerd te doorgronden. Je wenkbrauwen waren de cue om mijn benen te veranderen in pudding. En toen: het ondenkbare. Jij zag mij. Je draaide je naar me toe. Vanaf dat punt ging alles in slowmotion. Ik zette mijn blik, onbewust, op oneindig en stapte vurig door. Ik probeerde langs je heen, door je heen, te kijken. Had je het door?
Vanuit mijn ooghoek zag ik je arm naar me reiken. Of was dat slechts een illusie? Een onmiddellijke aanpassing van mijn geheugen om deze willekeurige 'ontmoeting' te romantiseren?
Het voelde alsof ik door een moeras stapte, zo traag en zwaar leken mijn benen te zijn. In dat moment voelde ik me kwetsbaar, als een klein diertje overgeleverd aan een roofdier. Wachtend op het oordeel. Even later kon ik pas weer adem halen en ik zoog de lucht gretig naar binnen. Je benam me letterlijk de adem en ik heb gevochten tegen de tranen. Ik sprong op mijn fiets en durfde niet achterom te kijken, in de angst dat je achter me aan was gekomen. Maar waarom zou je?
In de kleine vijf minuten die ik naar huis fietste kwamen honderden vragen omhoog. Waarom klonk mijn naam altijd zo fantastisch als deze over jouw lippen rolde? Waarom voelde jouw handen aan als de hemel, als ze over mijn koude huid gleden? Waarom waren jouw ogen altijd als de nachtelijke lucht, koud en donker? Waarom ben ik je verloren? En mijn persoonlijke favoriet: heb ik je eigenlijk ooit wel gehad?
Strigiformes, vrouw, 34 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende