Dramatisch brood smeren.
Ik loop door het gangpad, tussen de kaas en vleeswaren, naar de vitrine met brood. Ik glijd met mijn vingers over het eikenhouten werkblad, waar al vele kazen het hadden moeten begeven onder mijn bewind. Vele van hen aan stukken gesneden, ingepakt en verkocht. Jong, jong belegen, belegen of oud, voor mij maakte het geen verschil meer. Het blad voelde koud aan, een schril contrast met de warme kleur die het had. De naden waren goed zichtbaar, ze staken zwart af tegen de rode bruin van het hout. Het leek nog te leven, elke keer oogde het weer anders. Mijn voetsappen leiden me naar het brood. Ik nam een positie in recht tegenover een klant, welke nog twijfelde tussen een half stokbrood of een pistoletje. ‘Kan ik u al helpen?’ vroeg ik en schraapte mijn keel. ‘Ja… doe maar 2 halve stokbroden. Eentje met peperpaté en de ander met Veenbessenpaté.’. Haar stem klonk schor, alsof ze heeft moeten schreeuwen voor haar leven voor ze de winkel binnen wandelde. ‘Ok’ zei ik, onze blikken kruisten elkaar voor een luttele seconde. Ik boog voorover om het brood en de paté te pakken en rook haar parfum. Nog nooit rook ik zoiets. Ik kon niet geloven dat een vrouw dit vrijwillig over haar hals en polsen zou spuiten. Mijn neusgaten prikkelden als teken van onmacht tegen de geur.
Buiten vloog een duif op,toen ik met een mes het boord in tweeën sneed. Het leek alsof de duif schrok van het zagende geluid. Ik opende een pakje me paté, maar wist niet zeker of het wel de goede was, de veenbessen. Mijn twijfel werd weggevaagd toen ik met een snelle beweging een mes door het vlees haalde. Ik zag rode bessen, een bloedkleur. Ik sneed een paar plakken af en smeerde zo op het brood. Het brood verpakt in een wit papiertje overhandigde ik aan de vrouw. Ze keek vluchtig om haar heen, gaf me het geld en zei: ‘Het is wel goed zo, bedankt.’ Een fijn weekend wenste ik haar toe. Ze stapte buiten in een auto en reed weg. Ik wist dat ik haar nooit terug zou zien. Het stelde me gerust dat ik haar parfum niet meer rook. Ik liep terug door het gangpad, waar het eikenblad nog steeds lag te wachten op een kaas die genadeloos aan stukken gesneden zou worden. Het zou niet lang meer duren.
Ondertekend:
De kaasboer.
Joint, man, 34 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende