Vrijdagmiddag. B en ik staan op het station van Groningen, klaar om het lot te tarten in een poging een trein naar Amsterdam te krijgen. In Amsterdam worden wij verwacht door bevallige Ierse dames die willen dat wij naar hun voorstelling gaan kijken. De trein komt al te laat aan op het station. Dat beloofd niet veel goeds. Na een halfuur rijden staan we ergens bij een futiel station als de conducteur omroept: “Wegens een technische storing zullen we enige vertraging oplopen, onze excuses hiervoor.” Wij zijn blij dat we anderhalf uur speling hebben genomen. In de vierzitsplek aan de andere kant van de gang grapt een jongen: “Het kan altijd nog erger, de stroom kan ook nog uitvallen.” Hij vergat af te kloppen. Vijf minuten later zaten we met zijn allen in het donker. De acht mensen in onze twee vierzitsplekken zaten te schaterlachen. Een zeer goede eendagsvriendengroep was geboren. Even later begon de trein weer te rijden, maar we bleven in het donker zitten.
De reis werd al snel erg gezellig voor ons achten, door onder andere veel grapjes over het ongelukkige huwelijk tussen Groningen en elektriciteit dat de donderdagavond ervoor zijn dieptepunt kende. Volgens dezelfde jongen kwam dit omdat het elektriciteitsnet in Groningen al ruim 200 jaar oud was. “Dat zou het verklaren,” merkte ik op, “want dat is ouder dan elektriciteit zelf!” En zo ging het door.
Uiteindelijk kwamen we twintig minuten te vroeg aan bij de HMH. Toch niet helemaal hetzelfde als anderhalf uur, maar niet verkeerd. Eten hadden we tussen het treinen door gedaan; we hadden inmiddels drie soorten friet in onze mik. Smullers was de beste.
Toen kon het Ierse volksspectacel eindelijk beginnen. Het was ronduit grandioos. Niet in woorden uit te drukken. Pure vaardigheid. Eén van de leukste scenes is de battle tussen jazz en Ieren. Het verschil in stijl, en toch uiteindelijk het wederzijds respect. Dat filmpje heb ik onderaan het verhaal gepost.
De terugweg verliep redelijk goed, zonder al teveel vertraging. Al met al een hele hele coole avond.