Geluk

De zon brandde op mijn bruin-verbrandde huid. Zij was geel-oranje en stond laag aan de hemel, omdat zij nooit hoog gestaan had.
Haar licht weerkaatste tegen het wit van de strepen, die pas op het zwart met rode wegdek geschilderd waren, en deed pijn aan mijn ogen.
Mijn gevoel zei dat het niet klopte. En dit kwam niet alleen doordat de zon nooit hoog gestaan had, zoals in de zomer, maar ook doordat de bladen van de bomen dwarrelden, en zij nog slechts enkele bladen met hun takken naar de hemel tilden. Het was herfst.
En terwijl ik door die ongewone warmte fietste, dacht ik na over mijn leven. Ik voelde mij oud en mijn huid was gerimpeld, mijn haren grijs. Hoe ervoer ik mijn leven? En was ik wel gelukkig? Ik was getrouwd en had kinderen, en ook zij hadden kinderen. Ik hield van ze, stuk voor stuk. Maar straks, wanneer ik dood zou gaan, zou ik rustig sterven, of zou ik dezelfde twijfels hebben als ik nu ook had?
De stilte van dit absurde weer was nadrukkelijk aanwezig op de achtergrond, onontkoombaar als een dreigende stilte voor een onvoorspelde storm. Het herinnerde mij aan de stilde in mijzelf, de onzekerheid over de toekomst. Ik was jong en had nog tijd zat om een man te vinden en te trouwen. En toch was daar dat gevoel van oud zijn weer. De bedriegende weet dat er nooit meer nieuwe jongens zouden komen die goed genoeg zouden zijn. De angst dat degenen die in mijn leven waren ook mijn ontevredenheid niet zouden kunnen stillen. En boven dat: de angst om nooit gelukkig te zijn en mijzelf te bedriegen.
De geel-oranje zon zakte langzaam in de richting van de horizon en de stralen werden steeds zachter van vorm. Ben ik gelukkig? Ik dacht na, en zei hardop: 'Ja, redelijk.' Maar zeker weten deed ik het niet.
30 sep 2011 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Morgenrood
Morgenrood, vrouw, 30 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende