Het meisje
Met haar handen diep in haar jaszakken weggestopt, liep het meisje door het stille bos. Er was vannacht een nieuw pak sneeuw gevallen, en ze was de eerste die die morgen hier liep. Een spoor van voetafdrukken volgden het meisje over het witte pad. Hoelang liep ze hier al? Haar tenen waren gevoelloos geworden, en haar wangen rood gekleurd. Het kon haar niet schelen. Ze moest weg van de problemen. Ze moest vluchten voor de werkelijkheid. Ze kon het niet langer aan. Het was haar schuld. Háár schuld. Ze vernielde alles om haar heen. Het enige wat ze kon was mensen pijn doen. En nu zou ze straffen. Straffen voor wat ze haar vader had aangedaan. Straffen voor wat ze haar vrienden had aangedaan. Straffen voor wat ze haar zusje had aangedaan. Maar ze zou zichzelf vooral straffen, omdat ze dan ook haar strafte: het stemmetje in haar hoofd. Het stemmetje die ze de baas had laten worden. Het stemmetje dat ooit haar vriendin was. Het stemmetje waar ze in had geloofd, en waarvan ze alles had gedaan wat het stemmetje haar dwong te doen. Ze was het zat. Ze was er klaar mee.
Zarah, vrouw, 13 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende