Inleiding + Hoofstuk 1 (gedeeltelijk)
Inleiding
Het voelt alsof mijn longen lucht happen, maar weigeren die op te nemen. Het voelt alsof mijn lichaam weigert te leven. Ik blijf amper vasthangen aan de takken van de boom, aan de strengen van het leven.
Mijn naam is Lisa en ik weet niet wie ik ben. Ik weet niet hoe ik hier ben geraakt. Daarom ga ik op zoek. Ik ga op zoek naar mezelf, naar mijn verleden en mijn toekomst. Dit is mijn verhaal en het verhaal van anderen.
Hoofdstuk 1: Die zomerdag waarop de temperatuur steeg
‘Dit is zalig! Alles is zalig!’ Ik schreeuw wanneer ik door de tuin tol in mijn rood zomerkleedje. Mijn mama zegt altijd dat ik een echt zomerkind ben. Wanneer de lente in het land komt, dan komen ook mijn sproeten. En dan weet ik dat de donkere dagen voorbij zijn. Ik voel dat mijn longen vol lucht lopen, gezonde lucht van de lente. Van alle bloesems die openspringen en alle dieren die opleven. Wat hou ik van de zomer. Ik hou alleen niet van mijn sproeten. Iedereen vindt ze schattig, buiten ik. ‘Komen eten!’ de stem van mijn mama galmt door de tuin uit en ik rammel van de honger. Ik wil eten en me goed voelen. Ik wil me goed voelen tot ik het gevoel niet meer aankan.
‘Zou je wel zoveel eten?’ mijn papa stelt zich vragen bij mijn eetgedrag. ‘Ik sport dat er wel af.’ ‘Lisa, je sport nooit. Het wordt tijd dat je je eetgedrag gaat bijstellen. Ooit word je wakker en ben je dik. Ken je dat? Een dik, vet en lui varken!’. Mijn vader is altijd de liefste geweest. Hij weet dat hij me met dit soort dingen kan raken. Ik weet best dat ik nooit sport, maar het is niet om te zeggen dat ik zo zwaar ben. Mijn lichaam is normaal, buiten een vetophoping ter hoogte van mijn buik. ‘Ik zal ooit wel sporten papa. Nu heb ik gewoon geen tijd. Het is zomer, ik wil genieten. Jij hebt gemakkelijk praten als sportleraar.’ ‘Ik schaam me voor jou! Ik schaam me ervoor dat jij mijn dochter bent!’ Met deze woorden wandel ik de kamer voor de zoveelste keer uit. Met een trek aan het touw trek ik de zoldertrap uit. Daar kan ik me verstoppen. Op mijn kamer komt niemand. Niemand wil daar ook komen, want dat is mijn domein. In de kast onder een plank ligt mijn geheime voorraad. Chips, chocolade en zure snoepjes. Dit is mijn troosteten. Dit eet ik wanneer mijn papa weeral eens over mijn gewicht begint. Hoe meer hij erover begint, hoe meer ik eet. Niet dat ik het wil, ik wil dat echt niet, maar ik kan gewoon niet anders. Ik moet eten. Ik moet mijn lichaam en mezelf ervan overtuigen dat ik dit wel mag eten en kan eten. Niemand is de baas over mijn lichaam, buiten ikzelf.
Teacher, vrouw, 35 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende