Katje
Ik lig altijd te malen in mijn bed, voordat ik ga slapen. Altijd. Maar voor het idee, ga ik toch maar even schrijven voor het slapengaan. Het idee is dan dat ik daardoor niet meer over bepaalde dingen ga nadenken, omdat ik mijn hoofd al heb leeggemaakt tijdens het schrijven. Dat werkt bij mij niet echt.
Ik lig in mijn bed, met een kat op mijn borst. Ze zit heel zachtjes te spinnen. Samen met de kat slapen helpt wel tegen het malen. Ik kan me op het gespin focussen, of gewoon, me richten op het genieten van het contact met mevrouw pluis. Hoe ze haar pootjes in mijn hand legt. Hoe ze soms haar hoofd bovenop mijn hoofd legt. Hoe ze soms besluit om zich tussen mijn armen te forceren, zodat ik haar wel moet knuffelen. Ze is lekker zacht en warm.
Afijn, mijn kat. Of: de kat van mijn ouders, maar sinds ik hier weer ben, ligt ze vrijwel elke avond op mijn kamer, het liefst bovenop mij, dus ik noem haar 'mijn kat'.
Het probleem is wel dat ze me om zes uur wakker maakt. Ik ben dan wel een ochtendpersoon, maar ik ben een half-acht-ochtendpersoon, geen zes-uur-stipt-ochtendpersoon. En dan mis ik toch wel slaap. Ik ben alleen te lui om de kat steeds naar beneden te tillen, zodat ze daar kan slapen. Dan kijkt ze me ook boos aan. Oké, klein katje, je mag wel bij mij slapen, denk ik dan. Vooruit. Logeerpartijtje.
En om zes uur 's ochtends vraag ik me af hoe mensen vrijwillig om zes uur 's ochtends wakker worden elke dag.
Ik voelde me een stuk vrolijker vandaag en ik wil graag de vitamine D die ik welgeteld twee dagen slik daar verantwoordelijk voor stellen, maar het is waarschijnlijk omdat de zon scheen. Er was licht. En daar word je vrolijk van. Duh.
Mijn kat moet per se in mijn nek liggen en ik ben blij dat ik blind kan typen, want anders kon ik dit verhaal niet schrijven. Het is wel een lekker nekwarmertje.
Ik weet eigenlijk niet wat ik wilde zeggen. Behalve dat ik van mijn kat houd. Ik neem aan dat ze ook een beetje van me houdt, want anders zou ze denk ik niet in mijn nek liggen. Mensen zeggen altijd dat katten geen liefde kennen en alleen maar bij je zijn omdat je ze eten geeft, maar ik ben het daar niet mee eens. Ik denk dat liefde van een kat inhoudt dat ze doen alsof ze toevallig op dezelfde plek in het huis zijn, terwijl ze stiekem gewoon bij jou willen zijn. Dat ze op een plekje liggen waar ze je kunnen zien en dan doen ze alsof dat gewoon is omdat dat lekker ligt, maar nee, ze willen je gewoon kunnen zien. En als je ze dan eventjes aankijkt als ze wakker zijn, dan knipogen ze langzaam en dan voel je je vereert.
Voor nu heb ik even gewoon geen zin om te denken aan verhuizen of zelfstandig wonen. Het is prima bij mijn oudertjes en ik krijg complimentjes over mijn kookkunsten en ik eet ook nooit meer alleen. Het katje houdt me als ik alleen thuis ben gezelschap, door op mijn kamer te komen liggen en daar dan luid te snurken. En ik hoef toch maar drie keer per week naar de universiteit.
Ik heb mijn lesboeken voor komend blok besteld en ik ben benieuwd. Ik zal weer veel moeten lezen. Ik gok zo'n honderdvijftig/tweehonderd bladzijdes per week. Dat is wel te doen als ik het bijhoud, maar ik moet het dus wel bijhouden.
Ja.
Schop onder mijn kont.
Ik heb heel veel zin om nieuwe oorbellen te kopen, maar ik ben een blutte student en ik heb eigenlijk geen geld voor leuke dingen, maar het is maar acht euro plus ik-weet-niet-hoeveel-euro aan verzendkosten en het maakt me blij, maar ik heb het niet nodig.
Het kapitalisme heeft me gevormd als persoon en onnodige behoeftes gecreëerd, of zoiets.
Ik realiseerde me dat ik nog mijn presentatie van één minuut voor morgenochtend negen uur moest voorbereiden, dus ik heb snel wat steekwoorden opgeschreven met mijn pen van Sushi Today en er een verhaal omheen geluld. Het was ongeveer anderhalve minuut. Ik vind het prima. Mijn kat moest ergens anders op mijn bed gaan liggen en keek me beledigd aan. Nu slaapt ze weer.
Ik heb twee pennen van Sushi Today gejat. Of nou ja, de eerste had mijn ex-vriend voor mij gejat en de tweede lag op de grond in het restaurant, dus ik vond dat het mocht, maar oké, die heb ik gewoon zelf gejat. Aan het begin van de avond merkte ik op dat er een gewone pen op onze tafel lag, zeker omdat mensen zoals ik de pennen met het merk jatten, en een paar uur later sloeg ik genadeloos toe.
Ik ben al aangeschoten na twee glaasjes wijn. Dat is mijn excuus.
Ik wil later echt wel een kat.
Of het liefst ook konijntjes, maar dan zouden die wel samen op moeten groeien. Maar konijnen zijn een ander soort contact dan een kat. Konijnen willen meestal niet aangeraakt worden. Konijnen zijn lekker pittig. Ze stampen als ze het ergens niet mee eens zijn. Ze knabbelen aan dingen waar ze niet aan moeten knabbelen. Ze gooien hun hok overhoop omdat ze daar gewoon zin in hebben. Maar ze zien er zo schattig uit als ze zo doen. En als ze lief doen en een beetje chillen zijn ze ook heel schattig.
Ik identificeer me best wel met konijnen, maar meestal spreek ik die gedachte niet uit, wegens bepaalde associaties met konijnen. Lees dit met het onschuld van een kind: als ik een dier was, zou ik best een konijn kunnen zijn. Zo.
Als ik in bed lig te malen, verzin ik ook allemaal situaties die nooit echt gaan gebeuren. Zoals, een goeie, dat ik mijn ex weer tegen kom. Dat voelt realistisch. Maar je moet bedenken dat ik mijn andere ex nooit tegen ben gekomen, terwijl zijn beste vriend drie huizen van me vandaan woont. Oké, hijzelf woont wel tien kilometer hiervandaan, maar alsnog, hij komt heel vaak in dezelfde wijk en ik ben hem nooit tegengekomen.
Dus, mijn domme hoofd denkt dat het mogelijk is dat ik mijn ex tegenkom in de trein. En dat ik dan alleen gedag ga zeggen en dan niets meer. En dat als hij beleefd wil doen, ik aangeef dat ik geen behoefte heb aan een gesprek, sorry. Of misschien is hij met zijn moeder en begint zijn moeder een gesprek en dan geldt hetzelfde. Dat soort dingen.
Maar weet je, de kans is zo klein.
Of, nou ja. Ik kom drie dagen in de week langs het station waar hij en zijn moeder vijf minuten vandaan wonen. En dat station heeft maar één treinlijn. Als ik naar de film ga, dan is dat op de plek waar hij altijd naar de film gaat. Toen ik sushi ging eten was dat ook in hetzelfde restaurant als ik met hem was geweest. Hij komt vaak in mijn dorp boodschappen doen, zijn vrienden wonen hier en zijn moeder wilde hier zelfs gaan wonen.
Waarschijnlijker is dat ik, als ik hem zie, gedag zeg en dan heel hard wegloop. Je weet wel, zo hard dat het er onnatuurlijk uitziet. Dat je denkt: rent ze nou letterlijk weg van haar problemen? en ja, het antwoord is ja.
Maar ik kom hem denk ik niet tegen.
MAAR WAT ALS...
Vandaag heb ik een klein katje dat het malen tegengaat.
iAngel, vrouw, 26 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende