kleine gedichtjes

Ik zie geen varken,
Ik zie geen schaap.
Ik zie alleen een berg huiswerk
Waarvan verwacht wordt dat ik het maak

Zij zeggen dat ik een kipje ben
Ik moest huilen van verdriet
Want met 100 kippen in een ren
Dat lijkt mij het ideaalste niet

Verscheidene keren ben ik gefaald
Nu ben ik gaan rennen naar een fakkel van licht
En deze keer heb ik het gehaald
Zo zie je, het is maar waar je je krachten op richt

Nemen, pakken, kapen
Je doet maar
Want ik, ik heb mijn schapen
En dat is voor mij dierbaar

Ik wil een knaagdier zijn
Alleen maar knagen en geen zorgen
Ja, dat lijkt me reuzefijn,
Niet te hoeven denken aan morgen

Velen reuzen zullen denken
Hey, daar heb je die kleine dwerg weer,
Veel aandacht zal ik ze niet schenken,
Maar het doet me wel een beetje zeer

Bloemetjes, bijtjes en een slagroomtaart
Een geit die me laat lachen, elke keer weer
Fietsen met een oh zo grote vaart
En ik wil meer en meer en meer

Eerst dacht ik van je te houden,
You twisted little fuck,
Maar laatst kwam ik erachter;
Je bent écht een klootzak

Ik wou je dingen uitleggen
Dat zou de situatie heel wat opleuken
Maar weet je, ik zou zeggen;
Ga toch lekker geiten neuken

Ga toch fietsen
Leef in je eigen leven
Spring van het balkon
Nee, mij zal het niet veel schelen
Verdwijn het liefst samen met de horizon

Er was eens een hoed,
Die hoed die was geel.
Zijn leven was goed,
Ook al deed hij niet veel.

De aap heeft last van baardgroei,
En kat rookt een sigaar.
Misschien vind je dat ik me met andermans zaken bemoei,
Maar dat is helemaal niet waar.

Een kanarievogel
Geel en klein
Vrij van zorgen
Zo zou ik willen zijn

Zweet van het werk,
Tranen van verdriet.
Geef jij mij geen hand,
Dan geef ik de mijne niet.

Tegen de wind fiets ik in,
Op zoek naar het licht.
Maar het heeft geen enkele zin,
Voor niets is de arbeid, die ik verricht.