Mijn gedachten flitsen snel.
Als een snelweg door mijn hoofd.
Mijn gedachten willen niet stoppen.
Het denken gaat te snel.
Dan vlucht ik uit mij zelf.
Lijken mijn hersenen als kortgesloten.
Zonder iets te zeggen,
staat mijn adem even stil.
Tot de noodrem werkt.
En ik als nog de slaap kan vatten.
Als ik morgens dan weer op sta,
heeft niemand iets gemerkt.
Nog hoor ik het mijn omstanders zeggen,
"niet doen je beeld je zelf wat in".
Het is als een kind zo moeilijk,
mijn liefde voor jou uit te leggen.