Overal zout.
Ze stond reddeloos in het midden van de kamer. Ze wist dat ze het met woorden kon winnen, maar dat de ander niet zou toegeven. Ze wist dat zij de wijze was, de verstandige, en dat ze diegene moest blijven. Ze wist dat ze lelijk was, dat hoefde ze niet nog 20 maal te horen. Zeker niet als een argument.
Was het een argument? Het was een wanhopige kreet om hulp. Haar hulp kon de ander hiermee zeker niet bereiken. De derden hielden zich afzijdig, maar wisten dat zij goed zat. Het wás onredelijk, niemand kon dat ontkennen. De ander was reddeloos verloren en kon enkel nog de vuisten in de strijd gooien. Zij ging tenonder. Niet van de pijn, maar vanwege het feit dat de ander haar dierbaar was.
De ander is haar nog steeds dierbaar, diep vanbinnen. Zij zou huilen als de ander iets verschrikkelijks zou overkomen. Zij zal vechten tegen de angstige gedachten die steeds vaker in haar hoofd spelen. De ander moet leren wijs te zijn, maar zij weet niet of het ooit gaat lukken. Ook zij is machteloos. Machteloos tegenover de liefde.
Overal zout.
Jeananas, vrouw, 35 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende