Portretten van de psychiatrie

Jaren geleden is het alweer. Ik liep stage in een psychiatrisch verzorgingshuis, of in mijn termen, het Eindstation voor de bewoners (zo uitzichtloos vond ik de situatie). Destijds heb ik de meest memorabele momenten opgetekend, maar ik ben ze kwijt geraakt. Nu rest enkel nog mijn herinnering, die waarschijnlijk inmiddels niet meer zo waarheidsgetrouw is. De bewoners van het tehuis hebben me tot in het diepst van mijn hart geraakt en ik denk nog regelmatig aan ze. Om hun overlevingskracht, humor en schrijnende levens te eren probeer ik nu deze herinneringen neer te pennen. Zodat ze niet vergeten zijn.

~

De deur gaat met een zoem open nadat ik de toegangscode heb ingetoetst. De besloten afdeling van dit gebouw is waar ik inmiddels al een aantal maanden vertoef. De warme lucht slaat me in mijn gezicht en dhr. C komt me tegemoet gerold in zijn rolstoel: "Ha, J., wat heb je vandaag voor ondergoed aan?" zegt hij met een tandeloze glimlach. Mijn collega's vinden dit zeer ongepaste opmerkingen, voelen zich er ongemakkelijk bij en spreken over libido-verlagende medicijnen. Mij boeit het niet, ik weet dat de hersenen van deze man ernstig beschadigd zijn en ik maak een grapje terug: "vandaag heb ik een leren string aan, C.". Ongepast? Vast wel. Maar zijn bulderende lach vult de kale gang en hij rolt tevreden weg. Over een paar minuten is hij dit weer vergeten, maar zijn aangename stemming zal langer blijven hangen. Ik weet op dat moment nog niet dat, zodra mijn stageperiode voorbij is, hij inderdaad ingesteld wordt op medicatie die zijn seksuele lusten wegnemen. Zijn pornofilms worden afgenomen en de prostituee die hem maandelijks bezoekt wordt afgezegd. Alles voor het gemak van de zorgprofessional van het Eindstation.

Ik loop richting de huiskamer waar ik ingedeeld ben voor de dagdienst en een luid geschreeuw komt me tegemoet: "zuster! Zuster! Hooeeeer! Zuster!". Ik blijf even naast de deur staan en spiek naar binnen. Mw. B zit in haar rolstoel, met haar rug naar de deur en kijkt verdwaasd om zich heen. Ik ken haar verhaal niet, weet niet wat haar mankeert en het maakt ook niet zo veel uit. Wat ik wel weet is dat ze bijna doof is en zich een bijzondere strategie heeft aangeleerd om aandacht te krijgen, eentje die ze nu prachtig demonstreert. Negatieve aandacht is ook aandacht. Ik sta zachtjes te hikken van het lachen bij de deurpost, ik stoor me absoluut niet aan deze strategie en ik weet dat ze gewoon menselijk contact wil. Als de slappe lach na een paar minuten verdwenen is loop ik naar binnen, pak het krijtbordje dat ik heb gevonden en schrijf haar: hoe gaat het? Het schreeuwen stopt zodra ze mijn aandacht heeft en, zoals iedere dag, laat ze me weten dat ze niets hoort. Haar gehoorapparaat heb ik achter in een lade in de huiskamer gevonden maar ze weigert pertinent om deze te gebruiken. Bovendien is het ding smerig - ik zou ook weigeren.

De chronische onderbezetting van het tehuis is de reden dat ik nu naar de slaapkamer van Mw. D loop. Ik haal haar uit bed en help haar op de douchestoel, ook al weet ik dat er te weinig tijd is. Er zijn nog andere mensen die uit bed gehaald moeten worden. Een douche geeft een fris en fijn gevoel, iets wat deze bewoners best mogen ervaren, vind ik, dus doe ik het. "Ik heb zand in mijn mond, mijn hele bed lag ook vol" zegt Mw. D. Een eersteklas hallucinatie, fascinerend vind ik. "Wil je dat ik het uit je mond spoel met de douche?" vraag ik, ze knikt en opent haar mond waarop ik de douchekop voorzichtig richting haar mond richt. "Beter zo?" Ze knikt nogmaals. Een van mijn collega's heeft op een goede dag de bezem gepakt en haar bed geveegd, een prachtige oplossing, het hielp. Ik droog haar zachtjes af en pak de kleding die we samen uitgekozen hebben om haar te helpen met aankleden. Een oubollige bloemenjurk, steunkousen en instapschoenen. Ze pakt haar rollator en vraagt: "wil je me brengen?" Prima. Ze gaat op het plankje zitten en voorzichtig, zodat ze niet valt, duw ik haar naar de huiskamer. Soms moet ik even tegen haar bips aanduwen omdat ze naar achteren zakt.

We worden tegemoet gelopen door een huilende en in pyjama gehulde D., een vrouw met ernstige angstaanvallen en die overduidelijk een paniekaanval heeft. Als ik Mw. D in de woonkamer heb geïnstalleerd loop ik naar haar toe. "D., wat is er aan de hand?" vraag ik. Onverstaanbaar gejammer. Ik pak haar hand en vraag: "wil je een glaasje water?". Snotterend knikt ze. Ze is zo over haar toeren dat ze amper kan drinken en ik besluit met haar naar haar slaapkamer te lopen. "D., vertel me eens, hoe komt het dat je zo over je toeren bent?". "Ik mag niet..." (gesnotter) "...in mijn pyjama aan het ontbijt..." (gehuil) "...zitten en ik weet niet wat ik aan moet doen en niemand komt me helpen" (nog meer gesnotter). "Oké, dat snap ik. Zullen we samen wat kleren uitzoeken?". Dat was goed. Een mooie broek (D. is best ijdel), bloes en jasje. Snel een kam door die wilde haren. Gezicht wassen en samen naar de huiskamer. Ze is voor nu weer even oké en gaat naast een van haar medebewoners zitten, een zakdoekje tussen haar oude vingers geklemd.

Ik laat een kleine zucht van opluchting. Iedere bewoner van onze huiskamer is aangekleed en wel aan de tafel komen zitten. We kunnen ontbijten. Nog 7 uur te gaan van deze dienst.
16 mrt 2016 - bewerkt op 31 mrt 2016 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Strigiformes
Strigiformes, vrouw, 34 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende