lichamen glijdend langs elkaar heen
vermengend als zand en water
glad en als modder een zijnd
glimmende glanzende vormen elkaar overlappend
warm en vochtig lief verzorgend
woeste wateren en hoge golven
kolkende verlangens slaand op rotsen
achterlatende kleine poeltjes
van vruchtbaar water en zand
waar de rust weder keert
en de eenheid strandt
om zo de modder te laten bezinken
en het water zich weer scheidt
als de grond begint te beklinken
waar een weer twee worden
en tevredenheid glimlacht
was het dit wat de eenheid maakte
en wat de scheiding verzacht
*okee drie keer raden wat ik in de vuilnis auto aan het bedenken was
*