Het meisje liet tranen vallen, zittend aan de rand van een berg.
Ze zag de tranen één voor één in de duisternis vallen.
Goedgelovig nam ze alles wat hij haar zei voor zoete koek.
Alles deed ze wat hij vroeg, allles wat ze wilde was zijn aandacht.
Iets wat hij haar niet kon geven.
Felbegeerd was hij, kon ze niet op schuchtere jongens vallen?
Woorden gedoopt in honing, vingerlikkend slikte ze in.
Maar nu had ze buikpijn waar ze niet vanaf raakte.
Dagenlang kon ze niet meer eten of drinken, opgesloten in haar gedachten.
Het meisje dat positief het leven tegemoet ging, voelde zich nu hersendood.
Al waar ze aan dacht was hij, zuchtend hield ze de klok in de gaten.
Zes keer per dag veranderde ze haar garderobe en eindeloos lang veranderde ze steeds haar haren in andere kapsels.
‘Het is niet genoeg, ik zal nooit genoeg zijn voor hem.
’ Ik hou van frieten met saus. Hij houdt van dressings en garnituren.’
‘We komen uit 1 dezelfde wereld maar hebben er voor onszelf verschillende gecreëerd.’
‘Eerst was je 1 en al oor voor wat ik te zeggen had.
We discussieerden er op los, maar nu luister je half naar wat ik zeg.’
‘Ik kan je moeilijk met een leiband achtervolgen.’
‘Het vertrouwen zit er niet meer in en mijn hart zal gebroken worden.’
‘Ik ga je loslaten maar ik weet niet hoe.’
Snuitend met haar zakdoek zag ze een zwerm vogels boven haar vliegen.
Glimlachend zei ze dat hun liefde samen met hun was weggevlogen.
Misschien was het hun gedrag beu.
Het constant langs elkaar praten.
Voortdurend de bemiddelaar spelen tussen 2 koppige personen die niet wisten wat er op het spel stond.
Wuivend zwaaide ze hem uit.
‘Je hebt gelijk, ik ga hetzelfde doen.’
Toen hij een paar dagen later vol tegenzin met haar afsprak, zei ze hem dat er geen liefde meer was.
‘Ja dat vind ik ook,’ zei hij.
‘Hoe lang bedrieg je me al,’ vervolgde ze.
‘Wat,nooit, waarom doe je zo achterdochtig.’
‘O, ik zou het niet weten, die vreemde telefoontjes, die berichten, die keren dat je naar vrouwenparfum rook?
’ Zwijgend keek hij voor zich uit.
‘Vanaf het begin van onze relatie.
’ Ze kreeg het moeilijk.
‘Ok.
’ Hij wilde haar van haar hand nemen maar ze trok het terug.
‘Drie jaar lang heb je me bedrogen.’
‘Alles was een leugen, jij bent een leugen.’
En nu stond ze aan de rand van de berg, ze wilde luisteren naar haar ziel, maar ze hoorde niet veel.
Haar hart huilde en ze wist niet wat te zeggen om het te troosten.
Ook zij had hier haar bijdrage in geleverd.
‘Ik moest hem nooit vertrouwen, alsof hij al die tijd zat te vissen en ik maar een miezerig visje was in zijn volle net met goudvissen, piranha’s, snoeken, zalmen en baarzen.
‘Ik ben een mooie Chinese vis, versierd met felle kleuren.’
‘Hij zei me dat ik me geen zorgen hoefde te maken, dat alles in orde zou komen en ik geloofde hem.’
‘Al die tijd zat ik wezenloos uit mijn aquarium te kijken, niets beseffend, blub blub,’
‘Moet ik nu een piranha worden om van me te kunnen afbijten.
’ Alles is niets en niets is alles.
‘Ik til hier nu zo zwaar aan maar over een jaar zal dit minder belangrijk zijn.
’ Ze stond op en belde hem.
‘Kom je spullen ophalen, ik wil niets meer met je te maken hebben.
’ Ze besloot om naar het centrum te gaan en wie zag ze daar in een restaurant dineren?
Een meisje samen met hem.
Ze stapte binnen, kapte de inhoud van haar handtas over hun tafel, selecteerde wat hij had gekocht en smeet het op zijn schoot.
Ze nam haar portefeuille en scheurde een familie foto waar ze op stond.
Wezenloos bleef dat meisje haar aankijken, wat viel er op zo’n moment te zeggen.
Trots verliet ze de ruimte en huilde achteraf voor de televisie.
Er was een aflevering van helse bruiden, ze was bijna een bruid geworden.
‘Er was nooit iemand geweest, want hij was niet echt, slechts een omhulsel gevuld met leugens en bedrog.