Controversieel en zeldzaam_____________________________________________________________________
In 1983 lieten een groep onderzoekers (waaronder Goldberg en Whipple) elf vrouwen onderzoeken door twee gynaecologen. Zes van deze vrouwen beweerden te kunnen ejaculeren. De gynaecologen vonden bij vier van de elf vrouwen een gebied dat voldeed aan de omschrijving van de G-plek. Er was geen verschil in voorkomen tussen de vrouwen die wel dan niet konden ejaculeren. Tijdens het onderzoek van het ejaculaat van zes vrouwen kon men geen prostaatsubstanties terugvinden. Het vocht leek eerder op urine.
In een ander onderzoek van Masters en Johnson, werden 300 vrouwen in de leeftijdscategorie van 18 tot 40 jaar onderzocht. Slechts 14 vrouwen uit de groep waren in staat te ejaculeren.
Darling, Davidson en Conway-Welch publiceerden in 1990 het resultaat van een onderzoek dat zij deden naar de vrouwelijke ejaculatie. Een anonieme vragenlijst werd verstuurd naar 2.350 vrouwen in de Verenigde Staten en Canada, waarvan 55% werd teruggestuurd. Op veertig procent van de enquêteformulieren maakten de vrouwen melding van het vrijkomen van een vloeistof (ejaculatie) tijdens het orgasme. 82% van de vrouwen die schreven een gevoelige plek in de vaginawand te hebben (G-plek) rapporteerden een ejaculatie tijdens hun orgasme.
Recente onderzoeken (onder andere dat van de Tsjech Stanislav Kratochvíl in 1994) wezen uit dat het vrouwelijke ejaculaat bestaat uit urine, afscheiding van de klieren van Skene of een mengeling van beide. De ejaculatie van dit vocht wordt in verband gebracht met de stimulatie van de G-plek.
De Slowaak Milan Zaviačič liet in 1988 bij een aantal vrouwelijke vrijwilligers de G-plek stimuleren. Bij sommige van de proefpersonen was er geen ejaculatie, bij anderen traden orgasme en ejaculatie tezamen op en bij een derde groep trad er een ejaculatie op zonder orgasme en soms zelfs zonder seksuele opwinding. Gebaseerd op deze bevindingen ondervroeg Kratochvil driehonderd vrouwen. Bij zes procent van de vrouwen werd melding gemaakt van afgifte van een vocht gelijkende op een mannelijke ejaculatie. Nog eens dertien procent had tenminste één zulke ervaring. Afgifte van vocht zonder ejaculatie werd gerapporteerd door ongeveer zestig procent van de vrouwen.
De vrouwelijke ejaculatie mag blijkens de onderzoeken als een zeldzaam fenomeen worden gezien.
Op 3 januari 2010 bracht een aantal wetenschappers een onderzoek naar buiten waar zij beweerden bewezen te hebben dat de G-spot niet bestaat. Deze wetenschappers, verbonden aan het King's College in Londen, onderzochten 902 tweelingparen. Zowel een- als twee-eiïge tweelingen, en tussen de 23 en de 83 jaar oud deden mee. Hieruit zou geen enkel bewijs voor de G-spot gekomen zijn. Had de G-spot bestaan, zo luidt de logica van de onderzoekers, dan zouden eeneiige tweelingen er als paar notie van gemaakt moeten hebben omdat zij hun DNA delen. Er bleek echter geen enkel patroon te ontdekken: sommige deelneemsters zeiden wél een G-spot te hebben, terwijl hun identieke tweelingzus hem niet had. Eeneiige tweelingen bleken het daarbij ook niet vaker met elkaar eens te zijn dan de meer verschillende tweeeiige tweelingen.
als dat haar wens is, de 1 houd er wel van en de ander niet! het heeft weinig met plas ophouden te maken.. ik ga altijd nog even naar de wc voor de daad en plas helemaal uit.. en geloof me er kan nooit nog zoveel vocht in je blaas zitten als wat er bij het squirten vrijkomt.. meis het is een kwestie van oefenen, ik kan het zogoed als alleen als mijn man mij bevredigd.. en niet bij zelfbevredeging..