Hallo lieve mydiary-gebruikers,
Ik vond dat het wel eens tijd werd om het een en ander te vertellen over mijn verleden. Ik ben immers al 29. Dat betekent dat ik 29 jaar aan belevenissen te vertellen heb. Dat ga ik natuurlijk niet doen, want ten eerste gaat jullie dat allemaal niets aan, en ten tweede heb ik wel iets beters te doen. Maar goed. Hier dan toch een kleine anekdote over mijn studententijd.
Ongeveer tien jaar geleden begon ik aan mijn studie Planologie in Nijmegen. Over die keuze heb ik veel vragen gekregen. Ik kwam er namelijk graag voor uit dat ik planologie heel erg oninteressant vond, en dat ik Nijmegen de allerstomste stad van de hele wereld vond. Wat ik ook echt vond, en nog steeds vind. Ik bedoel, probeer maar eens een avontuur te beleven in Nijmegen. Of met planologie.
Bijna elke dag kwamen er mensen naar me toe. "Zeg, Günther," begonnen ze dan, "waarom heb je eigenlijk voor planologie gekozen? Dat vind je eigenlijk toch helemaal niet leuk?" "Nee," was mijn standaard antwoord, "maar ik houd ook niet van vogels, en toch blijven ze vliegen." Meestal liep ik dan weg, snel, voordat mijn gesprekspartner door had dat mijn argumentatie uiterst ongeldig was. Soms bleef ik ook staan. Dan zeiden ze:"Ik snap niet wat vogels met planologie studeren te maken hebben." "Ja," zuchtte ik dan vaak, "maar jij bent ook heel erg dom, wat snap jij wel." Een enkeling begon dan wel eens op te sommen wat hij of zij allemaal wel snapte, maar na vier punten kapte ik dat altijd af, want praatjes, daar houd ik niet van.
Iedere hoogleraar kende mijn naam, want tijdens ieder college huilde ik hard en veel. In mijn eerste jaar wekte dat nog wel eens medelijden op. Dan onderbrak de hoogleraar zijn college en hij zei:"Meneer de Lippenbeer, waarom zit je daar zo te huilen?" Dan snikte ik nog eens hard, en ik zei:"Oh meneer de professor, ik vind planologie helemaal niets aan! En Nijmegen, dat vind ik ook maar een lelijke rotstad!" Ik heb er veel gesprekken over gehad, maar veel resultaat had dat niet, want praatjes, daar houd ik niet van.
Halverwege mijn tweede jaar begon dat huilen irritant te worden volgens sommige mensen. Er was één hoogleraar die zelfs boos op me werd. "Günther de Lippenbeer," zei hij dan, "als je het waagt om nog één keer te huilen tijdens mijn college, dan pak ik je vriendinnetje af!" Ik had helemaal geen vriendinnetje, maar ik vond het ook weer zoiets kinderachtigs om dat dan snikkend als antwoord te geven (lekker puh!), dus ik speelde het spelletje mee. Natuurlijk huilde ik nog wel, zo'n loos dreigement maakt een opleiding niet minder saai, maar ik hield me nu zo stil als ik kon. Aan het eind van de colleges gooide ik dan mijn natte tissues voor zijn voeten. "HA!," riep ik dan, "ik heb lekker tóch gehuild!"
Mijn vrienden vonden het altijd wel grappig dat ik zat te huilen tijdens de colleges. Ik zal eerlijk toegeven dat het huilen in de eerste instantie ook een idee was van mijn beste studiemaatjes Engelbert en Christoffel. Ik vertelde ze namelijk wel vaker dat ik planologie stom vond, en dat ik Nijmegen stom vond, en dat ik hun eigenlijk ook maar stom vond. "Oh," zei Engelbert toen een keer, "ga toch huilen." "Huilen," grinnikte Christoffel toen, "zou wel lachen zijn."
Uiteindelijk heb ik het toch gehaald, dat planologie. Verdwaasd zat ik een maand later naar mijn verse diploma te kijken. "Nee," zei ik toen tegen mezelf, "dit wil ik helemaal niet!" Toen heb ik een flesje typ-ex gepakt en daarmee heb ik het woord "planologie" verborgen. De dag erna, toen het écht goed droog was, schreef ik eroverheen:"Notarieel Recht". En toen ben ik als notaris gaan werken.
Maar dat vind ik eigenlijk ook helemaal niet leuk.