Vergelding

Hij schreeuwt, zijn stem slaat inmiddels niet meer over. Hij hoort zichzelf van een afstand en herkent zijn stem niet meer. Het is een zwaar geluid dat verraad dat hij op het randje van volwassenheid balanceert. Zijn jeugd een aaneenschakeling van teleurstellingen, verwaarlozing, geen veilige basis. Zijn donkere krullen scheiden hem af van de rest van zijn klas, direct geïdentificeerd als crimineel terwijl hij voor vandaag nooit droomde iets te doen wat tegen de regels is. Zijn diep bruine ogen zijn leeg, waar ze eerst gevuld waren met een toekomstgerichte blik. Hoop op verbetering, hoop op een opleiding, een baan, een vrouw, een kind. Vervlogen.

Hij schreeuwt. Het laatste jaar is zijn stem dieper geworden. Bange, blauwe ogen staren hem aan. Dezelfde angst die hij jarenlang in zijn eigen ogen zag, als hij in de spiegel keek om de wonden in zijn gezicht te verzorgen. Dezelfde angst die zijn vader bij hem aanwakkerde, wanneer hij hem vertelde dat hij niets waard was. Wanneer de gordijnen gesloten werden en de vuisten als hagel op zijn huid vielen.

Zijn handen sluiten zich om het mes dat hij vanochtend van zijn oudere broer gestolen heeft. Het ligt prettig in de hand en hij distantieert zich van degene die hij dacht dat hij was. Het onrecht dat hem is aangedaan sinds zijn kinderjaren heeft zich opgebouwd tot dit moment, tot zijn huid bijna openbarst van verborgen emoties. Het is alsof zijn lichaam het leed niet meer kan verdragen. In de blauwe ogen van de jongen voor hem ziet hij alles dat hem beschadigd heeft.

De afkeurende blik van zijn vader, gevolgd door woorden die zijn botten één voor één zouden breken als ze een fysieke vorm aan zouden nemen. Het afgewende gezicht van zijn moeder wanneer het licht in zijn ogen voor korte tijd opnieuw doofde, niet vanwege vuisten, maar voeten. Hij hoort zijn vader nog schreeuwen: “aan een hond als jij maak ik mijn handen niet vuil”. Het gebrek aan moraliteit in de handelingen van zijn oudere broer, die de ellende thuis ontvluchtte en heil vond in de armen van een groep verschoppelingen zoals hijzelf. Het gebrek aan kansen die hem toe hadden moeten komen, ware het niet dat zijn docenten zijn broer al kenden. Eenzaamheid, toen zijn vrienden begonnen te begrijpen wat verschillen in afkomst betekenen voor de toekomst.

Een waas van geluid, rood, pijn. Zijn armen worden stevig achter zijn rug vastgehouden. Iemand zet hem in een auto en hij beseft zich niet wat dit betekent. In zijn verwarde hoofd rinkelen vooralsnog geen alarmbellen, hij hoopt enkel dat hij droomt. Dat het een nachtmerrie is van waaruit hij kunt ontwaken. Dat hij morgen weer naar school kan gaan en dat hij niet meer zo alleen is. De auto start en rijdt weg. Een proces-verbaal. Een advocaat, hij is immers nog zo jong. Een kinderrechter. Een uitspraak. Een betonnen muur. Een garage. Vernedering als hij zich ontkleedt en voorover bukt. Een cel. Een groep jongens die groter en vooral gemener zijn dan hij. Groepsleiders met blonde haren en blauwe ogen en zonder verstand van zijn afkomst en cultuur.

Een mentor, alleen voor hem. Een jonge vrouw met serieuze ogen. Woord voor woord plukt ze zijn geschiedenis uit zijn beschadigde geest. Haar ogen waterig, voor het eerst voelt hij zich vertrouwd bij een volwassene. Een vak leren, perspectief scheppen. Een docent die hem niet aankijkt alsof hij onder een steen vandaan is gekropen, maar waardevol is. Vrienden, ook met donkere krullen, waar hij van leert van zich af te bijten. Binnen de muren vindt hij familie, begrip en warmte. Soms wordt er gevochten en is hij bang, maar hij leert op de blonde groepsleiding te vertrouwen en sputtert niet tegen wanneer hij ingesloten wordt. Hij leert dat dit niet gebeurt omdat het zijn schuld is. Hij leert dat zijn groepsgenoten niet vechten omdat zij dat leuk vinden, maar om hun kwetsbaarheid te verbergen. Omdat iemand te dichtbij komt en zij geleerd hebben een schild van geweld op te trekken.

Twee jaar verstrijken, zonder bezoek. Hij haalt een diploma, hij mag werken in de keuken. Zijn mentor draagt hem over aan de jeugdreclassering. Moeilijke woorden die hij inmiddels ervaart als veiligheid. Regels betekenen structuur en structuur betekent dat er iemand naar je om kijkt. Een eigen kamer, in een studentenhuis. Alleen leren zijn. Angst en paniekaanvallen, hij moet het immers nu zelf doen. Hij bewijst zichzelf keer op keer en vindt een baan als kok. Collega’s die geïnteresseerd zijn, een leidinggevende die weet van zijn verleden en hem toch een kans wil geven. Zijn eerste salaris op zijn bankrekening. Tranen van geluk als een prachtige vrouw hem vertelt dat ze verliefd op hem is.

’s Avonds, na zijn werk, loopt hij zijn gebruikelijke route naar huis. Voor het eerst in zijn leven voelt hij zich oprecht gelukkig en kan hij tegenslagen verwerken. Het is een warme zomeravond en hoewel de zon al een tijdje onder is koelt de lucht nog niet af. Een hand op zijn schouder, hij draait zich om. Geen bange blauwe ogen, maar boze blauwe ogen staren hem aan. Het zijn niet de ogen die hij jaren geleden uit zag doven, deze ogen zijn verscheurd. Gebroken. Waanzin vanwege verlies is wat hij leest in deze blik. De zwaarte van zijn daad brengt iedere cel in zijn lijf tot stilstand. Voor hij “het spijt me zo” kan stotteren ziet hij opnieuw een waas van rood en pijn. Ditmaal zijn het echter bruine ogen die uitdoven.
30 dec 2014 - bewerkt op 18 feb 2016 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Strigiformes
Strigiformes, vrouw, 34 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende