verhaal 12: religie (2) edited

Vandaag heb ik me bezig gehouden met David Hume, uit zijn Enquiry of Human Understanding; sectie 10: On miracles. In dit stuk zet Hume uiteen hoe wonderen zich verhouden tot algemene kennis en wat er voor nodig is voor een wonder om waar te zijn. Om te weten wat wetmatig is, kunnen we alleen een beroep doen op ervaring. Hoe vaker 2 gebeurtenissen in onze ervaring in verband staan met elkaar, hoe zekerder wij ervan zullen zijn dat deze wet geldt, i.e. als je iets loslaat, valt het (voor dingen met een hogere dichtheid dan lucht) etc.
Tegenover deze veelvoud aan evidentie plaatst Hume de claim van een wonder; het is deze verhouding waar het om gaat. Immers, was de evidentie minder, dan was het wonder waarschijnlijker (omdat de door het wonder overtreden 'wet' minder bevestigd is) en verliest daarmee zijn wonderbaarlijkheid.

Het enige dat ik hieruit meeneem is het model van de evidentie; hoe meer ervaringen er zijn van een fenomeen, hoe meer dat bevestigd is.

Dit wil ik toepassen op religie. In kritiek op veel mede a-theïsten verwerp ik religie louter waar het op traditie, cultuur, praktisering aankomt. De religieuze ervaring die beleefd wordt door velen doorheen verschillende culturen ís een echte ervaring. Richard Dawkins, fervent uitdrager van het a-theïsme, verwerpt veel religieuze claims met de stelling "The human mind is extremely susceptible to delusion.", daarmee alle religieuze ervaringen afdoend als 'delusions', illusies; onwaarheden.

In het kader van Hume's evidentiethese lijkt Dawkins' positie mij problematisch. Bovendien, hoe weet je dat a-theïsme geen 'delusion' is wanneer je stelt dat 'the human mind' daar zo vatbaar voor is. Problemen die mijns inziens voorkomen kunnen worden.

Een religieuze ervaring is namelijk simpelweg een gevoel (zie verhaal 10). Daarmee in essentie niet anders dan liefde, haat, angst etc. Het probleem is dat deze religieuze ervaringen overweldigender kunnen zijn dan normale gevoelens. De reden dat uit religieuze ervaringen godsdiensten zijn ontstaan is volgens mij toe te dichten aan het feit dat je gevoelens verwerkt door erover na te denken.

Wat is nog de essentie van 'een roeping' als dit een interpretatie door jezelf is van een gevoel dat jíj hebt gehad? Deze bemiddeling van de rede is cruciaal in de totstandkoming van religie, maar ik wil verdedigen dat een dergelijk interpretatie volstrekt overbodig is. Het medium van het gevoel heeft een eigen grond, naast of misschien doorheen het fysische. Om dat te verklaren hoeft niet verwezen te worden naar een opperwezen dat buiten onze werkelijkheid staat of dat geplezierd moet worden met offers en feesten. Bovendien kan dit inzichten de discussie afwenden van de inhoud van religie en kijken naar de constructieve kanten die eraan zitten, zoals de religieuze ervaring.

Godsdienst ontstaat dus uit een spanning tussen het gevoel en de rede. De rede is echter van andere aard (rechtoe rechtaan, logica; zie ook verhaal 9) dan het gevoel (dynamiek, geen logica in te ontdekken).

Genoeg punt gemaakt denk ik zo knipoog

Reacties zeer welkom.

EDIT: Het gaat mij niet om de akt van het geloven. Wat voor mij op het spel staat is het gevoel dat komt kijken bij religieuze beleving. De kritieke massa kan tot problemen leiden in geval van luchtkastelen, maar wat het a-theïstische kamp nu doet is volgens mij nog problematischer; de integriteit van miljarden mensen in twijfel trekken. En nogmaals, wanneer religie een 'redelijke delusie' is kom je op een hellend vlak.

Spanning tussen gevoel en rede is niet hetzelfde als mutual exclusive. Een rationeel gevoelsmens is namelijk helemaal geen contradictie in mijn ogen.
03 feb 2009 - bewerkt op 04 feb 2009 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van r^m
r^m, man, 36 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende