verhaal 9: de rede
Ik ben een chaoot; ik werk aan veel te veel dingen tegelijk.
Zo ook aan het idee over wat de rede is. Voor mijn gevoel is dit idee ook nog niet af. Los daarvan moet het sowieso in samenhang gedacht worden met het gevoel, but I'll cross that bridge when I come to it.
De evolutionaire ontwikkeling van leven op aarde is een idee dat zonder te verwijzen naar iets "bovennatuurlijks" (belachelijke term overigens) het ontstaan van leven op aarde heeft gemodelleerd. In deze graduele ontwikkeling zijn er vier essentiële wendingen te onderscheiden.
1) zicht; zicht zorgt ervoor dat een organisme kan zien, ook al is dat maar een primitief verschil tussen licht en donker.
2) inzicht; na een goed ontwikkeld zicht wordt inzicht mogelijk. Inzicht is een soort zicht van 'het geestesoog', inzicht hebben ligt heel dicht naast iets begrijpen, weten hoe iets in elkaar steekt.
3) zelfinzicht; nadat een organisme de wereld om zich heen heeft kunnen waarnemen en inzicht heeft verkregen in die wereld, komt er een moment waarop het organisme op een of andere manier met zichzelf geconfronteerd wordt. Zodanig wordt het bewust van zichzelf als handelend/waarnemend wezen.
4) inzicht in het zelfinzicht; dit is de laatste stap die alle cognitieve functies zoals we die vandaag de dag kunnen onderscheiden mogelijk maakt.
Van 'de rede' is naar mijn inschatting eigenlijk pas sprake vanaf 3). Zoals we leren van de linguïstische wending in de filosofie is denken onmogelijk zonder taal. Taal ontwikkeld zich waarschijnlijk tussen 2) en 3) en daarna verder. Taal zorgt ervoor dat je kan refereren, bedoelen, benoemen, redeneren.
Zicht is in primitieve vorm altijd gericht op het 'buiten', dat is ook logisch aangezien ogen doorgaans aan de buitenkant van je lichaam zitten aangezien daar ook werkelijk iets te zien is (intern is te weinig licht). Dat buiten is een 'voor'. Het kijkende organisme richt zijn blik vooruit. Deze vooruit-werkende beweging in zien is essentieel voor de ontwikkeling van 4). Wat er gebeurt tussen 3) en 4) is dat de lijnen van het kijken, zoals je die kunt construeren van een object naar een ogen, "omklappen", naar binnen gaan staan. Deze wending naar binnen maakt inzicht in het zelfinzicht mogelijk; je kunt jezelf denken alszijnde iemand die denkt dat 'ie aan het denken is.
Ik krijg het idee niet goed verwoord voor mjin gevoel.
De rede heeft geen moeite met oneindige objecten (zoals de verzameling natuurlijke getallen of het aantal cijfers achter de komma tussen 1 en 2). We zijn niet verbaasd om te horen dat de verzameling natuurlijke getallen nooit ophoudt; sterker nog, we hebben redelijkerwijs toegang tot elk willekeurig getal uit die reeks. Deze 'bodemloze put' lijkt ook op een bepaalde manier ten grondslag te liggen aan vrijheid, daar er voor vrijheid geen enkele positivering te vinden is. Voor geen enkele handeling kan extern vastgesteld worden "deze handeling is vrij". Integendeel, extern is er altijd wel een motief bij te denken, dat de handeling onvrij maakt.
Deze 'bodemloze put' is het resultaat van het "omklappen naar binnen" van de lijnen van zicht. Want wat zie je als je 'naar binnen kijkt'? Er is niets meer aan de rede dan dit 'naar binnen geklapt-zijn', dat is ook de reden dat je de rede niet kunt vastpakken of een positieve grond kan geven. De rede is het kader waarbinnen we bewust zijn.
Het blijft een beetje krakkemikkig vind ik. Reacties zeer welkom.
r^m, man, 36 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende