Verhaal 29: Uit mijn oude doos :shy:
Ik, de jongste zoon, was 8 of 9.
Het was carnaval. De jongste zoon had er zin in. Lekker ravotten met vrienden in het centrum van het dorp en gezellig dansen op muziek, verkleed in een maf kostuum. Dit jaar werd speciaal, want hij liet een hanenkam staan. Geen echte natuurlijk, want hij wilde zich niet half kaal scheren. Daarom werd het haar dat er niet zou moeten zijn voor een hanenkam kortgeschoren tot ongeveer een halve centimeter. Van zijn voorhoofd tot zijn nek liep nu een strook van twee centimeter breed en vier centimeter lang. Nog een beetje gel erin, zodat het ook echt rechtop bleef staan en hij was er klaar voor. Het maffe kostuum was dit jaar een witte blouse waar hij zelf met textielstiften van alles op getekend en geschreven had. Een waar kunstwerk en bovendien volstrekt uniek.
Alles was gereed. Na een laatste instructie van zijn moeder over wat wel en niet te doen als hij alleen in het dorp was, stapte hij de deur uit, op weg naar het feest.
Het feest was geweldig. Na veel plezier gemaakt te hebben in het lokale jeugdhuis verplaatste de groep zich naar de lokale harmoniezaal. En daar gebeurde het. De jongste zoon met een hanenkam stapte de harmoniezaal binnen en daar stond hij. De vader. De zoon stapte op hem af. De vader lachte vriendelijk en zei: 'wat heb je je haren leuk gedaan.' 'Ja hé', glunderde de zoon. 'Het duurde wel even voordat het goed lukte, maar ik ben er heel blij mee.' Hoewel vader en zoon elkaar al een jaar niet gezien hadden, praatten ze gezellig over ditjes en datjes en de zoon genoot van zijn cola en de vader dronk zijn bier. Na vijf minuten zei de zoon: 'Nu ga ik naar huis, dag pappa.' En daar ging hij. Hij zou mamma gaan vertellen dat hij pappa gezien had en dat hij zelfs met hem had gesproken. Een jaar had hij hem niet gezien. Waarom niet? Hij had geen idee. De vader had simpelweg nooit meer iets laten horen na die ene brief... Ja, een kaartje met kerst maar dat kon je toch geen vader-zoon contact noemen. De lul, de hufter.
Ineens bedacht hij zich. Waarom staat de vader met carnaval gezellig te doen tegen mij en kan ik de rest van het jaar verrekken? De zoon werd kwaad. Kordaat draaide hij zich om, hij was al halverwege op weg naar huis, en liep terug naar zijn vader. Zijn hoofd kolkte van vragen en woede over de uitgebleven antwoorden. Nu was de vader daar, nu kon hij antwoorden geven. Hoe meer hij nadacht over alles, hoe sneller hij ging lopen. Daar was hij weer, bij de harmoniezaal. Hij stapte naar binnen en zag de vader op dezelfde plek staan als een kwartier geleden. Hij stapte op hem af en begon zonder inleiding zijn tirade. 'Waarom heb je nooit meer contact met ons? Waarom stuur je alleen met kerst een lullig kaartje?' De vragen bleven komen en het schreeuwen werd steeds harder en ongecontroleerder. Hij kolkte louter nog van woede nu de vragen gespuwd waren. De vader kreeg er weinig van mee omdat de muziek te hard stond voor een goed gesprek en hij nam de zoon mee naar buiten. Daar ging die onverminderd verder. 'Waarom laat je nooit meer iets van je horen? Waarom krijgen we alleen een kerstkaart van je en de rest van het jaar niets?' Alles kwam neer op deze twee vragen. De vader kreeg de zoon niet bedaard. De tirade maakte hem een onhoudbare wervelstorm. 'Waarom dan?', schreeuwde de zoon. En toen gebeurde het. De eerste keer dat de zoon zijn vader zag als een in en in slecht persoon. De vader antwoordde: 'omdat je moeder een trut is.'
r^m, man, 36 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende