Zelfvertrouwen
Zelfvertrouwen is voor een deel aangeboren: voor zo’n dertig procent is eigenwaarde genetisch bepaald. De een houdt van nature simpelweg meer van zichzelf dan de ander, of kan dat in ieder geval makkelijker. Gevoel voor eigenwaarde wordt ook gevormd door jeugdervaringen. Een kind ziet en waardeert zichzelf zoals anderen het waarderen. Dit wordt ook wel het spiegeleffect genoemd. Groeit een kind op in een liefhebbende omgeving, dan zuigt het als een spons de positieve reacties van anderen in zich op. Het gaat automatisch van zichzelf houden. Heeft een kind kritische, bemoeizuchtige of afwijzende ouders of wordt het gepest op school, dan ontwikkelt het een innerlijk stemmetje dat het afkraakt elke keer als het iets verkeerd doet. Dit stemmetje wordt ook wel de pathologische criticus genoemd. Deze criticus groeit mee naar de volwassenheid en kan iemand het leven flink zuur maken. Elke keer als iets niet honderd procent perfect gaat, geeft dat stemmetje een veeg uit de pan. Naarmate we als kind vaker de boodschap meekrijgen dat we iets verkeerd doen, zal de innerlijke stem kritischer zijn. het lastige is daarbij dat de pathologische criticus perfectie eist. Je wilt, hoopt of wenst niet langer dat je dingen perfect doet, maar móet dat van jezelf. En omdat niemand perfect is, voel je je altijd tekortschieten en kun je maar moeilijk trots zijn op jezelf.
egni, vrouw, 32 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende