Break up
18+ verhaal
Ik ben angstig bij de aanblik van een leeg nieuw papier. Er staat niets. Ik moet iets schrijven. Kan ik wel iets schrijven? En is het wel goed wat ik schrijf? Als ik eenmaal begonnen ben voel ik me weer veilig. Een drempel.
Je wilde niet meer.
oké.
oké is het enige goede antwoord, nee, het enige mogelijke antwoord.
Nu is het drie weken later en ik ben bij je thuis.
“Wil je wat eten?”
“Nee. Ik wil niets eten.” Ik wil dat jij je zorgen om mij maakt, lekker puh.
“Zullen we een computerspel doen?”
Nee. Ik wil met jou alleen zijn. Ik wil met je praten. Ik wil dat je antwoord geeft op de vragen die je niet kunt beantwoorden en nooit zal beantwoorden omdat ik het recht niet meer heb ze te vragen. Het is over.
“ja. Ik wil wel een computerspel doen.”
Het is twee uur later. Ik vraag of je even mee naar buiten gaat. Je broertje wil mee. Krijgen we dat weer. Je weet je geen houding te geven. Je doet zoals je behoort te doen. Zoals andere mensen van je verwachten dat je doet. Het is uit, we horen niet meer alleen samen te zijn. Het maakt niet uit of je broertje mee gaat. En nu lopen we.
Je praat wat over het conservatorium. Ik luister niet, ik weet alles al. Ik knik zo nu en dan en ben wat stil. In mijn hoofd speelt zich een scenario af waar ik boos op je wordt. Het ergert me dat je zo doet alsof er niets aan de hand is. Iedereen weet dat er iets aan de hand is!
Door het raam zien we je ouders wegrijden. We blijven alleen achter. Ik kijk je aan en zeg tegen je dat ik het niet kan. Vrienden zijn. Ik kan het niet. Niet zoals jij mij dan behandelt. Je moet kiezen: alles of niets.
Je broertje vraagt me waarom ik zo stil ben. Ik zeg niets en Jij praat verder. Je weet dat ik me erger. Jij wel, jij weet alles. Je broertje gaat ons voor op een smal pad en in het korte moment dat wij achter blijven druk je me tegen je aan, maar je laat me ook snel weer los. Het moment is alweer voorbij. Ik kijk nog steeds naar de grond, verward. Na een tijdje stel ik voor om terug te gaan.
Er is vier uur voorbij gegaan sinds ik bij jou ben. Je ouders gaan eindelijk weg. Kraamvisite. Je broertje blijft hier. Dat was niet de bedoeling. Met een beetje gedoe lukt het me je mee naar boven te krijgen, we gaan een serie kijken. We zitten op je bed en praten over bij welke aflevering we waren gebleven. Ik weet het niet. Langzaam trekt de ergernis weg. Ik moet rustig zijn als ik met je praat. Ik moet laten zien dat jij je goed bij mij kunt voelen. Ik doe alles om maar een beetje van jouw aandacht terug te winnen. Als ik zeg dat ik met je moet praten glimlach je lief naar me, maar je ogen schieten naar de deur.
Ontsnappingsdrang.
Een natuurlijk verschijnsel.
Ik zwijg.
De computer start langzaam op. Voorzichtig vraag ik je naar het meisje dat je hebt gezoend toen je bij haar sliep, de nacht voor mijn verjaardag, de nacht voordat je het uitmaakte met mij.
Je wil er niet over praten. Het is alweer over. Wat een opluchting. Ze heeft het met iemand anders gedaan, misschien meerderen. Het was niets. Je geeft je een houding en doet alsof het schaamte is, maar ik zie je verdriet. Als jij verliefd wordt is het hevig, als jij gekwetst wordt is het nog heviger en sluit je je af voor je gevoelens, maar dat maakt ze nooit minder erg. “oh wat rot.” Fluister ik en ik zie mijn kans om je te omhelzen.
Het gaat lastig, aangezien we naast elkaar zitten. Ik moet een beetje bij je op schoot komen zitten om mijn armen om je nek te kunnen sluiten. Je lichaam voelt warm en vertrouwd. Daar aan is niets veranderd. Mijn hoofd ligt in je nek. Je houdt mij ook vast, zoals vroeger. Uiteindelijk besluit ik je los te laten en toen gebeurde het.
Voorzichtig open ik mijn ogen. Jij hebt de jouwe dicht. Ik trek mijn lippen een paar centimeter van de jouwe weg. Nu gaan je ogen open. Ik kan zo snel je blik niet doorgronden. Is het spijt? Schaamte? Nee geen van beide. Je zoent me weer. Je trekt me nu helemaal bij je op schoot en brengt plotseling je tong in mijn mond. Ik verlangde hiernaar. Waarom voelt het dan niet goed? Ik zoen je terug. Het wordt steeds heviger. Je handen glijden over mijn rug naar beneden richting mijn billen. Ze verdwijnen onder mijn jurkje. Ik laat mijn handen door je haar gaan. Met jouw handen op mijn billen duw je me richting je kruis. Je blijft me duwtjes geven waardoor ik tegen je aan schuur. Ik vind het fijn, heel erg fijn, maar het voelt niet goed. Je bent te ruw en te geconcentreerd bezig. Ik kijk je soms aan, maar het is alsof je niet merkt dat ik er ben.
Het wordt fijner. Ik begin te kreunen. Ik zie dat je dat leuk vindt, maar niet omdat je denkt aan mij, het is omdat je daar zelf opgewonden van wordt. Ik besluit het iets te overdrijven. Dat je broertje ook thuis is, is niet mijn probleem.
Ik lig op je. Ik wilde niet stoppen, omdat ik het niet voor je wilde verpesten, dus ik deed alsof ik klaarkwam. Te gênant voor woorden eigenlijk. Ik weet niet wat je van me wil. Ik weet niet hoe ik deze recente gebeurtenissen moet opvatten. Mijn lichaam is in paniek, maar mijn hoofd zegt me dat alles weer goed is. Je wil nog dingen met mij, je hebt nog gevoelens voor mij, maar gaat het jou wel om mij? Een andere keer zei je dat met mij zijn een gewoonte was.
Au.
Wat een rot opmerking. Als dat zo is, dan ben ik blij met gewoontes. Het leven is chaos. Gewoontes zorgen ervoor dat je blijft wie je bent en jij gedraagt je niet als jezelf nu. Jij houdt van mij, dat is toch zo? Misschien ben ik wel gek. Misschien begrijp ik het leven wel niet. Kan zoiets dan wel plotseling over zijn? Ik haat mezelf voor het feit dat ik zo kan piekeren. Ik besluit jouw onduidelijke bedoelingen maar voor lief te nemen. Ik kruip wat verder boven op je en ik kus je, heel voorzichtig dit keer. Ik open mijn ogen iets eerder dan dat jij dat doet en ik zie dat je glimlacht. Precies als vroeger. Ik zie niet dat er iets veranderd is.
Dit keer lukt het me beter om me over te geven aan jouw hevige vrijpartij. Ik weet niet hoe ik jouw acties moet interpreteren, maar ik probeer er maar vanuit te gaan dat je me bemint. Dit keer liggen we en rol je boven op me. Dat is fijner. Ik weet niet wat er in je hoofd omgaat. Ik weet niet of je het fijn vindt. Ik weet wel dat je al lang klaar was gekomen als we dit vroeger deden. Je bent klaarblijkelijk ergens mee bezig in je hoofd. Op een hoogtepunt floep ik er onverwacht iets heel stoms uit:
“Oh, ik hou van je!”
Ik schrik van mijn eigen woorden en open mijn ogen. Je kijkt me aan, maar gaat ondertussen verder. Het valt me nu pas op hoe hard je hijgt. Je buigt je iets voorover en hijgt in mijn oor:
“Ik ook van jou…”.
Nu begrijp ik er niets meer van. Ik wil je allerlei vragen stellen. Allerlei theorieën over jouw gedrag schieten me te binnen. Je bent in de war, je kunt niet meer aan me gebonden zijn omdat je niet de verantwoordelijkheid wil dragen als je me kwetst, je kunt er niet mee leven. Het kost me moeite niet te stoppen en er over te beginnen. Ik kan me er niet meer zo goed op concentreren nu, maar ik voel wel dat ik zweet en dat jij nog meer zweet. Ik erger me aan het feit dat we kleren dragen, maar ja, we weten niet wanneer je broertje boven komt.
Het lijkt me het beste meer initiatief te nemen. Ik kus je van je lippen tot diep in je nek en druk je tegen me aan met mijn armen. Je raakt een goed plekje en met menig geluid kom ik onder je klaar. Ik zie een voldane glimlach rond je lippen. Nog een beetje geschrokken van deze plotselinge ontwikkeling voel ik opluchting. Ik heb het goed gedaan. Je bent blij. Ik voel me warm vanbinnen en van buiten. Het liefst zou ik nu naakt tegen je aan kruipen en gewoon blijven liggen met mijn hoofd op je borst.
Ik kruip tegen je aan, maar je hoofd is alweer ergens anders. “Ik heb dorst, ik denk dat mijn ouders er zijn, zullen we kijken wat Lars aan het doen is.” Ik zucht. Ik ben teleurgesteld. Ineens vraag ik het je:
“is het omdat je me niet nog een keer kan kwetsen?”.
Ik leg je uit dat jij je daar geen zorgen over hoeft te maken en dat jij in mijn ogen niet veranderd bent, ook al voelt dat voor jou zo. Iedereen maakt fouten. Je gedrag zegt niet altijd wat over wie je bent. Ik ken je al veel te goed om je ineens anders te zien. Ik zeg je dat ik je nu ook niet verlaten heb, terwijl je me verschrikkelijk behandelt. Ik zal je altijd vergeven, ik moet wel, ik hou van je!
Je kijkt me een beetje verdwaasd aan.
“Nee joh, doe niet zo gek. Ik moet plassen.”.
“mag ik mee?”
“Nee.”
Oh. Fijn is dat. Vroeger deden we dat. We kunnen wel zoenen, maar ik mag niet zien hoe jij je geslachtsdeel uit je broek haalt? Kom op, dat heb ik zo vaak gezien.
Als je terug bent kijk je me een beetje ondeugend aan. Je zoent me weer. Lang en teder. Je lacht. Het is weer vroeger.
Nu gaan we naar beneden. Kijken of jouw ouders er zijn.
Wat dacht ik nou eigenlijk. Het is nu. Vroeger is niet meer.
Als we beneden zijn ben ik er niet meer, of althans, niet in jouw hoofd. Jij praat met jouw ouders. Ik zwijg. Ik pas niet meer in dit plaatje. Ik kan het niet helpen dat ik denk aan een ander meisje dat mijn plaats hier inneemt en met jouw ouders praat over muziek. Zijn er meisjes die beter bij je passen dan ik bij jou pas? Het zijn dingen waar ik me nooit mee bezig hield, waarom nu wel?
Onzekerheid.
Ik was nooit onzeker, nooit echt. Maar ja, ik was ook nooit afgewezen. Ik was nooit overbodig in iemands leven. Nog nooit heeft iemand me zo direct laten voelen alsof ik iets verkeerd doe.
Waarom duw je me weg? Waarom vindt je mijn liefde niet fijn? Waarom zoen je iemand anders?
Ik begrijp het niet.
finefleur, vrouw, 29 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende