Sint Maarten komt er weer aan. De dag waarop bewust kinderloze koppels
lastig gevallen worden door het satansgebroed van de hele woonwijk. Sterker nog, ik heb sterk het vermoeden dat ouders een
"Kom! We gaan ook langs de deuren in de straat van opa!" als excuus gebruiken om tevens compleet andere woonwijken te kunnen
terroriseren en om zoveel mogelijk gratis snoepgoed binnen te halen. Zijn die snotjong tenminste weer even zoet!
"Wij komen vrijdag bij jullie eten hoor" meldde mijn vriend aan zijn moeder.
"Ja, daar had ik al op gerekend" antwoordde zij.
Tegenwoordig is het bij ons traditie om deze dag des onheils bij mijn schoonouders te schuilen. Mijn schoonmoeder heeft dan altijd verwachtingsvol een rieten mandje vol met verschillende soorten snoep naast de voordeur staan. Zij is 1 van die zeldzame mensen die het wel leuk vindt om andermans kindertjes te horen zingen en ze wat lekkers toe te stoppen. Lief mens is dat wel.
Het is echter zo dat ze in een "verkeerde" buurt woont. In een schattig boerderijtje in the middle of nowhere waar weinig andere huizen in de buurt staan. Er komen dus -bijna nooit- buurtkinderen aan de deur. Heel soms stopt er een auto met een groepje kinderen (
die te lui zijn om te lopen, strontverwende luiwammessen zijn het!), maar niet dat "gezellige" wandelen met lampionnetjes terwijl je het geblèr al van verre hoort aankomen.
Dat is bij ons in de buurt wel anders. De straten zien bijna zwart van de kinderen, waarvan drie kwart er totaal onbekend uit ziet. Ik geloof echt niet dat die allemaal in de buurt wonen en alleen op 11 november hun woonhuis verlaten. Om dan ook nog hondsbrutaal en ondankbaar gekregen mandarijntjes op straat kapot te gooien en te vertrappen. Vorig jaar lagen de straten bezaaid met kapotte mandarijntjes! Heerlijke, gezonde mandarijntjes! Je zou die rotjong toch...
Het is inmiddels ook traditie om elk jaar te roepen: "Volgend jaar ruilen we van huis!" Zodat schoonmama zich kan uitleven met de tientallen kindertjes in onze woonwijk en wij lekker rustig deze helse avond in hun boerderijtje kunnen overleven.
Maarja, elk jaar komt het er toch weer niet van.
En elk jaar smullen wij zelf van de overgebleven traktaties. Want schoonmoeder slaat veel te veel in en er komen toch geen kindjes langs. Dus aan het eind van de avond verlaten wij opgewekt het rustige boerderijtje met zakken vol gratis snoepgoed. Eigenlijk mag ik niet klagen