Een meisje
Op straat danst een meisje. In de regen. Ze springt in de plassen. Ze is nog jong. Pas drie jaar. Een klein blond staartje danst op haar hoofd.
Er stapt een vrouw uit de voordeur, ze loopt naar het meisje toe. Pakt haar met beide handen op en tilt haar het huis in. Het meisje gilt. Het meisje huilt. ‘Ik wil nog spelen!’, roept ze. ‘Laat me!’ De vrouw schudt haar hoofd, en benijdt stiekem haar koppigheid. Als ze het meisje over de drempel wil zette schopt het meisje met haar beentjes. ‘Zelf doen! Ik doen!’ De vrouw glimlacht, zet haar neer. Ze kijkt tevreden toe hoe ze de woonkamer binnen rent. Haar dochtertje, zo koppig en eigenwijs. Wat een toekomst zal die krijgen.
Er huppelt een meisje de woonkamer binnen. Ze rent naar de keuken en trekt aan de trui van een jongen. Een jongen met blonde haren. Hij kijkt vrolijk naar beneden en trekt haar op de rand van het aanrecht. ‘Drinken’, roept ze. ‘Drinken!’ Hij geeft haar een glas met een laagje limonade, ze drinkt het snel leeg. Hij tilt haar op en zij klimt in zijn armen. Geeft hem tien kusjes op zijn wangen en drukt haar gezicht stevig tegen hem aan. De jongen geeft haar een kus op haar voorhoofd en zet haar neer. Ze kijkt blij en lief naar boven. Een kuiltje in haar linkerwang als ze nog even naar hem glimlacht, dan loopt ze weg, de keuken uit. De jongen kijkt haar tevreden na. Zijn zusje, zo lief en zo klein. Wat een toekomst zal die krijgen.
Er pakt een meisje een boekje uit de kast. Haar broek is rood, en op haar hoofd staat en klein blond staartje. Ze staat op haar tenen. Als ze het boekje uit de kast trekt valt ze bijna om.
Er komt lachend een vrouw naar haar toe. ze neemt haar bij de hand en neemt haar mee naar de bank. Het meisje leest het boekje voor, lettergreep voor lettergreep, woord voor woord, zin voor zin, bladzijde voor bladzijde. Ze vertelt over de poes en de boom, over de vijver en over de weg. Over een boek en over een man. Zo hangt ze een tijdje boven het boekje. Tot het uit is, tot ze het dichtklapt.
De vrouw klapt in haar handen. Pakt een koekje voor haar uit de trommel. Vertelt haar hoe knap het wel niet is dat ze dat al kan. Ze ziet het meisje knikken met haar hoofdje, zo wijs en zo slim. Het meisje staat op en loopt weg, er zit een denkrimpel in haar voorhoofd.
De vrouw kijkt haar na. Haar nichtje, zo wijs en zo nadenkend. Wat een toekomst zal die krijgen.
Al die mensen die haar zagen. Toen ze jong en klein was. Zo zelfverzekerd, zo gelukkig. Zo slim en zo lief. Ze knuffelde haar broer, en las boekjes voor. Ze dacht dat de wereld van haar was. Ze had zo een mooie toekomst voor zich.
Maar dat meisje ben ik kwijt geraakt. Ook al zit er ergens nog iets van haar in mij. Tenslotte, ben ik haar geweest.
Teleurgesteld en onzeker. Verdrietig. Dat ben ik nu. En die toekomst?
Ze hebben me verteld dat niets is wat het lijkt..
Vlokje48, vrouw, 20 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende