De storm waartegen ik soms moest optornen, is een beetje gaan liggen, denk ik. Of ik ben ik toevallig aangekomen in een hoek van het leven waar de wind minder vat op heeft? Juist nu gaan me achterna. Ik kreeg een mail met de vraag waarom ik al een paar weken niet meer op mijn
weblog had geschreven en een handgeschreven brief van een bezorgde vriendin.
Het was druk. Er was veel examencorrrectie. Niet zo veel van het Instituut, maar wel voor het staatsexamen. Er was een nare overlegronde met een tweede corrector, die ik ervan verdenk dat ze iets tegen kinderen in het algemeen heeft. Er was druk op mijn werk, waar soms onzekerheid is en waar altijd (te) veel gewerkt moet worden.
Maar, zoals gezegd, de wind gaat liggen. Ik vind af en toe weer tijd. Om mijn financiën wat op orde te brengen bijvoorbeeld. Daar ben ik, zie ik aan de aanmaningen, nogal mee achter. En ik lees weer, wat een maand lang nauwelijks gebeurde. Zojuist las ik een boek van Margriet de Moor uit en mondjesmaat lees ik in prachtige brieven van een nagenoeg vergeten schilder: Gerard Bilders.
Die schreef bijvoorbeeld:
'Ik schilder sedert drie of vier dagen weder zoo affreus, dat ik er bij schreijen mogt, en de oorzaak mijner droefenis kan ik niet ontloopen of uit het hoofd zetten, maar ben veroordeeld die onophoudelijk voor oogen te hebben. Ik kan mijne schilderij wel wegzetten met het beschilderde tegen den wand gekeerd, maar even als een kind, dat bang voor spoken is en toch altijd door eene geheime magt wordt aangedreven en bezield om in donkere hoeken te gluren en bijna hoopt te zien hetgeen hem vrees baart, zoo beschouw ik telkens weder het ongelukkige produkt mijner mislukte pogingen en kan het niet met rust laten. Een ziek en ellendig kind eischt zooveel meer zorgen dan een gezond, en het teregt te brengen is eene groote vreugde.'
Kijk, dat te mogen lezen is ook 'eene groote vreugde'.