Eenmaal ooit groeide een bloem
Eenmaal moeten wij nog steeds elkaar redden, zoals onze lippen elkaar zo vaak in stilte beloofd hebben. En ooit zullen onze handen elkaar vinden in een omhelzing van het einde van de wereld. Maar 'ooit' is het meest walgelijke woord ooit door een mens gesproken, en het brandt zich met valse schaamte in je huid, als een afdruk van duizend kussen.
Hier ben ik dus, terug op een splitsing waar ik al zovele malen eerder was; met jou, zonder jou en soms beiden. En er is nog steeds geen derde weg, geen veilige weg, geen weg die niet onvermijdelijk teruggeleid naar dit punt. De geschiedenis vormt een patroon van eindeloze herhaling, en ik ben haar architect.
Sommige momenten kennen geen tijd of plaatsbepaling. Soms is een aanraking slechts dat; twee handen, een schouder, verder niets. Geen plaats, geen tijd; geen gebeurtenis geen wereld anders dan jouw huid en de mijne.
Misschien heb ik wel geen herinneringen aan jou, is wat wij zijn; wat jij bent teveel om te vatten in iets simpels als tijd. Ben je evenzeer hier, als dat je gisteren was of morgen zult zijn. Je aanrakingen, je kussen, zijn niet dat gebeurt is; maar iets dat constant gebeurt.
Je bent er, en je bent met mij. Je vergaat niet en ik vergeet niet, omdat je nooit verleden tijd bent geweest. Jij bent.
En ik.
Altijd.
Wolfe Tone, man, 39 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende