Eerste scene van mijn Toneelstuk
De Zot de Duivel en de Liefde
Personages:
Maurice
Bella - verliefd op Maurice
Piere - verliefd op Bella, minnaar van Tiara
Tiara - minnares van Piere
Jacky - vriend van Piere, verliefd op Tiara
Mevrouw Morisot - moeder van Tiara
Een Nar
Drie oude mannetjes
De geest van Lena
Acte I Scène I Een park. De drie oude mannetjes zitten op een bankje.
(Drie oude mannetjes, Maurice, Bella)
Man 1: Waanzin
Man 2: Zin
Man 3: Waan
Man 1: Illusie
Man 2: Droom
Man 3: Leugen
Man 1: Zinloos
Man 2: Zinvol
Man 3: Zin
Man 1: Waanzin, punt.
Man 2: Opnieuw
Man 3: Wederom
Man 2: Eén, één, altijd één.
Man 3: Klaag toch niet, voor ons het zilver.
Man 2: Het goud, het zilver, het brons, en dan het lood.
Man 3: Ach, spel is geen spelen.
Man 2: Laat mij dan tenminste die illusie.
Man 1: Punt.
(Maurice op, gevolgd door Bella)
Man 2: Ah, la bella Bella.
Man 1: Als een kalf, weerom.
Man 3: Spek en ham, meer niet.
Man 2: Cynisme is zwakheid, laat ons haar eren voor haar moed, eerder dan haar te beschimpen voor wat niet eens haar schuld is.
Man 1: Is een kamikaze moedig of dwaas?
Man 2: In naam der oorlog, of in naam der liefde?
Man 3: Maakt dat uit?
Maurice: Laat af!
Bella: Zolang zon en maan nog schijnen, nooit!
Maurice: De zon is verbrand, en de maan versaagd. Zelfs de sterren wagen zich niet meer aan mijn hemel.
Bella: Spreek toch niet zo!
Maurice: Waarom niet? Zie dan toch, ik ben niet langer. Dood noch levend, maar dolend.
Bella: Nog niet, nog niet, het is nog niet te laat!
Maurice: Verdoem dan hemel en aarde! Vervloekt zij god, vervloekt de duivel, vervloekt het leven, vervloekt de hades. Ik ben geen mens, ik word geen mens!
Bella: Alsjeblieft…
Maurice: Moet ik voor jou uit mijn graf komen? Nog geen schaduw ben je. Je bestaat niet Bella, je bent een verrot kadaver, net als ik.
Bella: Waarom?
Maurice: Waarom? Omdat ik niets meer heb om voor te leven. Nee, zelfs omdat ik iets heb, om niet voor te leven. Als jij van mij houd, zul je stikken in je eigen woorden.
Bella: Maar ik wil leven!
Maurice: Laat dan mij sterven, en laat je nemen door die pierrot.
Bella: Ach, hou op.
Maurice: Wat is er Bella? Wil je hem niet tegen je aanvoelen, je door hem laten strelen? Hij is een goed minnaar schijnt.
Bella: En jij?
Maurice: Ik ben geen minnaar. Ik ben een wolf. Alsjeblieft, laat je niet door mij bederven.
(Slaat zijn handen voor zijn ogen, en schreeuwt dan uit; )
Waarom?! Ik zou moeten moorden, verkrachten, bloeden, plunderen, doden, maar niet leven. Nooit meer leven!
(Rent weg, Bella achterlatend)
Bella: Nou heer? Waar blijft uw goddelijke grootsheid? Heeft u zich teruggetrokken in uw hemelrijk? Ach rot toch weg aan uw kruis!
(Bella af)
Man 1: Zij mag hopen dat zij gelijk heeft.
Man 2: Ach er zijn ergere zaken
Man 3: Inderdaad, maar men moet een mens zijn om dat te begrijpen.
Man 2: En geen god.
Man 3: Geen god.
(licht uit)
Tot zover mijn poging to Shakespeareaans drama met een vleug komedie en wat existentialisme.. Binnenkort scene 2.
Wolfe Tone, man, 39 jaar
Log in om een reactie te plaatsen.
vorige
volgende