Esther: deel 2

De geur van kamperfoelie

Hij rook de regen voor zij losbarste. Het droeg de geur van aarde en verdriet. Hij kende de geuren van zijn tuin goed; sinds zijn slapeloosheid kon hij de verschillende bloemen ruiken op de wind. De tabaksplant rook aangenaam zoet maar eenzaam, de rozen zacht en dromerig, en op de achtergrond, maar altijd aanwezig, was de kamperfoelie. Michiel had een speciale band met de kamperfoeliestruiken in zijn tuin die hem beletten er ooit één takje van te snoeien. Van kinds af aan waren zijn dromen vol geweest van de betoverende geur van de plant, zonder dat hij wist vanwaar die geur kwam. Het was voor hem de geur van de verstrijkende tijd geworden; heftiger in zijn herinnering, zachter en weemoediger nu hij ouder was. Toch bleef hij even veel van de struik houden.

Hij had opnieuw moeite in te slapen deze nacht. Iets in het gevoel van de avond verontruste hem. Toch was er niets bijzonders gebeurd. Esther was opnieuw onverwachts langsgekomen, zoals zij de laatste tijd vaker deed. Michiel had verheugd gereageerd en omhelsde haar spontaan in de deuropening, Hannah was blijven zitten en riep een korte groet naar haar zusje. Ze hadden samen gegeten en nog even in de tuin gezeten. Het was drukkend warm, en zelfs de krekels zwegen. Het leek alsof de warmte hen zwijgzaam maakte, en er werd weinig gesproken. Toch leek Esther kalm en op haar plek, er ging een koelte van haar uit. Hannah leek bedrukter door het weer, en ook Michiel ontkwam niet aan een bui van somberheid. De planten in de tuin leken ook bedrukt door de warmte, hun bloemen leken matter dan gewoon. De lucht was stoffig en rook naar de bast van de oude coniferen in de hoek van de tuin.

Toen het donker werd was Hannah stil verdwenen naar de keuken om de afwas te doen, zoals haar gewoonte was. Ze was een mens van routines. Michiel en Esther bleven in de tuin, waar het nu in het donker iets minder warm was dan binnen. Hij stak een lantaarn aan. Het kleine vlammetje verlichte Esther net voldoende om haar trekken te kunnen ontwaren, maar trok vreemde grimassen over haar mooie gezicht. Het duister speelde met haar. Nu het iets koeler was werd Michiel wat spraakzamer. Hij was altijd al meer op zijn gemak in het duister. Esther maakte een grap en hij lachde harder dan nodig was. Uit de keuken klonk de klap van pannen die net iets te nadrukkelijk neergezet werden op het houten aanrecht. De lantaarn gaf Esther een moment de aanblik van een heilige op een oud icoon. Ze zag zijn blik maar keek niet weg. Haar ogen leken te glanzen met een heilig vuur, maar hij miste de zachte droefenis die er normaal in te zien was. Nu lag hij in bed en kon opnieuw niet slapen. Haar ogen bleven in zijn gedachten.

Hannah maakte haar aanwezigheid met een knorrend geluid kenbaar. Ze draaide enkele malen, hij hoefde niet te kijken om haar beweging precies te raden in het duister. Daarna snurkte ze weer zachtjes verder. Hij hield zijn ogen strak op het regendruppelpatroon op het plafond. Wat vreemd dat twee zussen zo konden verschillen. De één was nergens zo op haar plek als in deze wereld, gemaakt van stof en vlees. Terwijl de ander haast van een andere tijd leek. Een elegantere tijd, en een weemoediger. Hij kon Esther nog steeds niet horen. Ook hijzelf voelde zich soms alsof hij niet tot deze wereld behoorde. Als een drenkeling van de tijd, aangespoeld in een vreemd land, waarvan hij de taal en gewoonten begreep, maar ze toch niet de zijne kon maken. Hij zou hier eens met Esther over moeten praten. Zij zou waarschijnlijk enkel glimlachen, maar in die glimlach zou een volledig antwoord verscholen liggen.

De regen was ondertussen losgebarsten, en de geur van natte aarde vulde de kamer. Het rook naar herfst. Hij sloot zijn ogen, en opnieuw dreef Esthers gezicht zijn gedachten in. Ze was werkelijk van een unieke schoonheid. Haar gezicht was bijzonder fijngebouwd, haar huid zacht en licht. Haar haren waren donker en vol, haar lippen klein en glanzend als rozenblaadjes. Maar wat hem raakte waren haar ogen. Haar ogen waren diep bruin, dieper dan hij kon peilen, en op de bodem ervan leek altijd een lichte droefheid aanwezig. Zelfs wanneer zij lachte, was dat altijd met een zwaam van droefenis. Toch was zij allesbehalve zwaarmoedig. Zij leefde als een bloesemblad, licht en ongrijpbaar, zonder ooit de grond te raken. Feitelijk was het ongepast, of op zijn minst ongewoon dat hij hier in bed lag naast zijn vrouw, de schoonheid van zijn schoonzuster te beschrijven aan het duister. Maar er was geen kwaad in zijn gedachten. Als hij aan Esther dacht, was dat nooit op de perverse manier waarmee een man droomt van een mooie vrouw. Alleen al het idee dat iemand op die wijze kon denken aan Esther deed hem huiveren.

De regen zwol aan, en nu meende hij in het geruis werkelijk het aan- en afstromen van de zee te horen. Het herinnerde hem aan zijn gedachten van zo-even, en hij stond zichzelf toe zich even werkelijk een drenkeling voelen in dit veel te grote bed. Het was een moment van zelfmedelijden dat hem een nare nasmaak gaf. Het voelde niet gepast deze nacht. De regen nam nu iets af. Het was slechts een zomerbui. Morgen zou het land heerlijk verfrist zijn, de stoffigheid van de zomer weggevaagd. Hij moest eigenlijk gaan zwemmen, zoals hij vroeger altijd deed na een regenbui. De rivier bij zijn geboortehuis zou nu nog warm zijn. Het huis stond er al lang niet meer, ten prooi gevallen aan de moderniteit. Maar de rivier lag er nog net zo bij als vroeger. Hij speelde al langer met het idee hem weer eens op te zoeken. Hannah moest morgen werken, maar hij kon Esther meevragen. Zij zou waarschijnlijk niet weigeren. De gedachte aan het uitstapje vrolijkte hem iets op, en de nachtelijke weemoed verdween tijdelijk uit zijn gedachten. Hij sloot zijn ogen, en voor heel even vulde zijn geest zich met niets anders dan de nadruppelende regen, de wind en de geur van kamperfoelie. Het was genoeg om hem eindelijk te doen inslapen.





Wordt vervolgd: volgende keer: De rimpeling in het water
04 sep 2013 - meld ongepast verhaal
Weet je zeker dat je dit verhaal wilt rapporteren? Ja | Nee
Profielfoto van Wolfe Tone
Wolfe Tone, man, 39 jaar
   
Log in om een reactie te plaatsen.   vorige volgende